Leonia Augusta Carolina Josepha Van Schevensteen
V, #11370, °. 15 juli 1865
Vader | Joannes Baptista Van Schevensteen °. 16 Nov 1825, +. 7 Maa 1913 |
Moeder | Catharina Mortelmans °. 19 Okt 1829, +. 11 Jan 1901 |
Verwantschap | Eerste nicht/neef 3de graad van Harry Goegebeur |
Referentie | VI50A-9 |
Leonia Augusta Carolina Josepha Van Schevensteen werd geboren op zaterdag, 15 juli 1865 in Antwerpen. Zij was de dochter van Joannes Baptista Van Schevensteen en Catharina Mortelmans.
Edmondus Petrus Joannes Maria Van Schevensteen
M, #11371, °. 17 januari 1868, +. 21 november 1886
Vader | Joannes Baptista Van Schevensteen °. 16 Nov 1825, +. 7 Maa 1913 |
Moeder | Catharina Mortelmans °. 19 Okt 1829, +. 11 Jan 1901 |
Verwantschap | Eerste nicht/neef 3de graad van Harry Goegebeur |
Referentie | VI50A-1A |
Edmondus Petrus Joannes Maria Van Schevensteen werd geboren op vrijdag, 17 januari 1868 in Antwerpen. Hij was de zoon van Joannes Baptista Van Schevensteen en Catharina Mortelmans. Edmondus Petrus Joannes Maria Van Schevensteen overleed op zondag, 21 november 1886 in Antwerpen in de ouderdom van 18.
Gabriella Barbara Josephina Felia Van Schevensteen
V, #11372, °. 5 maart 1873, +. 23 oktober 1936
Vader | Joannes Baptista Van Schevensteen °. 16 Nov 1825, +. 7 Maa 1913 |
Moeder | Catharina Mortelmans °. 19 Okt 1829, +. 11 Jan 1901 |
Verwantschap | Eerste nicht/neef 3de graad van Harry Goegebeur |
Referentie | VI50A-1B |
Gabriella Barbara Josephina Felia Van Schevensteen werd geboren op woensdag, 5 maart 1873 in Antwerpen. Zij was de dochter van Joannes Baptista Van Schevensteen en Catharina Mortelmans. Gabriella Barbara Josephina Felia Van Schevensteen overleed op vrijdag, 23 oktober 1936 in Mortsel, Antwerpen, in de ouderdom van 63.
Joanna Maria Ryckewaert
V, #11373, °. 7 januari 1892, +. 9 mei 1963
Vader | Joannes Baptista Ryckewaert °. 5 Jun 1867, +. 17 Jan 1951 |
Moeder | Emma Decoster °. 17 Nov 1870, +. 11 Okt 1941 |
Verwantschap | Groottante van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV-10B |
Joanna Maria Ryckewaert was ook gekend als Jeanne Ryckewaert. Zij werd geboren op donderdag, 7 januari 1892 om 4 uur in Oostende, West-Vlaanderen, getuigen bij de aangifte op de burgerlijke stand waren Theophilus Goblet, schipper, 24 jaar wonend te Brugge en Joannes Deley, schilder, 34 jaar schilder wonend te Oostende.1 Zij werd gedoopt op 7 januari 1892 in Oostende, peter was Theophilus Goblet en meter was Johanna Decoster.
Zij was de dochter van Joannes Baptista Ryckewaert en Emma Decoster. Jeanne Ryckewaert werd de meter op Augustus Joannes Xaverius Ryckewaert's doop op 23 mei 1909 in Oostende.
Op 4 augustus 1914 was het Duitse leger België binnengevallen ondanks de neutraliteit van België. De opmars werd wel wat vertraagd maar het Belgische leger was echter niet opgewassen tegen de overmacht en einde september volgde het beleg van Antwerpen met op 10 oktober de overgave. Ondertussen hadden de Duitsers vele oorlogsmisdaden begaan in plaatsen als Wezet, Hermée, Andenne en steden als Sint-Truiden, Leuven, Aarschot, Zemst platgelegd. Bij het vernemen van die gruweldaden en het naderen van de Duitsers kwam er een ware volksverhuizing op gang, meer dan een miljoen Belgen zou naar Nederland vluchten.
Ook in Oostende omdat het nog niet bezet was, kwamen van overal mensen om te vluchten naar Engeland. Op 15 oktober was Oostende ook bezet, de bewoners mochten niet meer vrij wandelen op de dijk, eigendommen werden ingenomen en iedereen op rantsoen geplaatst. In Oostende en andere kuststeden had men het zien aankomen en werden de weken daarvoor de nodige voorbereidingen genomen om vluchtelingen op te vangen en te evacueren. Zowat alle vaartuigen die zeewaardig waren werden gebruikt om de vluchtelingen naar Engeland te brengen. De kleinere zeilboten en sloepen, die geen militair belang hadden, waren over de Britse havens verspreid. De grotere stoomtrailers opereerden vanuit kleinere havens zoals Lowestoft, Fleedwood en Milford Haven. De Belgische kolonie te Milford Haven bestond in 1915 uit 169 families, tellend in totaal ongeveer 1.500 personen. Daaronder waren er 256 zeevarenden en ca. 50 arbeiders in het visserijbedrijf. Er waren 192 kinderen die school liepen in 2 Belgische en in verscheidene andere Engelse scholen.
Het Zeewezen te Londen had van de Britse autoriteiten kunnen verkrijgen dat de Belgische vissersboten de visserij verder zouden mogen bedrijven van uit de haven van Lowestoft, vooral voor de zeilsloepen, en van uit Milford Haven - en in mindere mate uit Swansea en Fleetwood - voor de stoomtreilers. Andere Belgische vissers mochten zich aanmonsteren aan boord van Engelse vissersvaartuigen.
De familie Jan en Emma Ryckewaert – Decoster waren binnenschippers en hun “Bijlanders” waren niet zeewaardig. Jan is in Oostende gebleven maar zijn vrouw met vier van zijn kinderen, Jeanne, Albertina, Henri en Frans, vluchtten met een vissersboot naar Milford Haven. Zijn dochter Mathilde was reeds gehuwd voor de oorlog uitbrak en vluchtte niet mee. Waarom zijn andere kinderen niet mee vluchtten is voorlopig een raadsel.
Emma Decoster met haar kinderen Jeanne, Albertina, Henri en Fransi Ryckewaert komen aan in Groot-Brittannië in Milford Haven in Wales waarschijnlijk in oktober of november van 1914. Uit "De Stem uit België" vinden we op 22 januari 1915 en 12 maart 1915 : Ryckewaert Jan Oesterbankstraat 7, zijn dochter en Mathilde Decoster met kinderen worden opgezocht door zijn Emma Ryckewaert-Decoster. Adr. Peolsford, Pelsall, near Walsall, Staffordshire.
Volgens overlevering werkten zij op verschillende plaatsen en waren de meisjes enige tijd tewerkgesteld bij “Lord Bagot’s house” Blithfield Hall bij Stafford.
Een jaar later lezen we in hetzelfde weekblad : op 14 april, 12 en 26 mei 1916, 2 en 29 juni 1916, en 20 juli 1917 : Ryckewaert Jean, en zijn dochter Mathilde worden opgezocht door zijn vrouw Emma Decoster, vroeger Oesterbankstraat 7, Oostende (Hazegras dicht bij station), actueel 64 Glasgow Road, Rutherglen, near Glasgow, Scotland. Jeanne en Albertina werken daar bij een vrouwelijke dokter, Dr. Stewart in het Burnside district van Glasgow.
Tijdens hun verblijf in Glasgow leren Jeanne en Albertina hun toekomstige echtgenoten kennen, twee Italianen die al sinds 1910 naar Schotland geëmigreerd waren. Beide dochters van Emma en Jan huwen in 1916. Na de oorlog keren Emma en haar zoon Henri terug naar Oostende, terwijl Jeanne en Albertina met hun echtgenoten in Schotland blijven.2,3
Joanna Maria Ryckewaert huwde Giuseppe Guidi circa 1916 in een onbekende plaats. Joanna Maria Ryckewaert overleed op donderdag, 9 mei 1963 in Oostende, West-Vlaanderen, in de ouderdom van 71.4
Zij was de dochter van Joannes Baptista Ryckewaert en Emma Decoster. Jeanne Ryckewaert werd de meter op Augustus Joannes Xaverius Ryckewaert's doop op 23 mei 1909 in Oostende.
Op 4 augustus 1914 was het Duitse leger België binnengevallen ondanks de neutraliteit van België. De opmars werd wel wat vertraagd maar het Belgische leger was echter niet opgewassen tegen de overmacht en einde september volgde het beleg van Antwerpen met op 10 oktober de overgave. Ondertussen hadden de Duitsers vele oorlogsmisdaden begaan in plaatsen als Wezet, Hermée, Andenne en steden als Sint-Truiden, Leuven, Aarschot, Zemst platgelegd. Bij het vernemen van die gruweldaden en het naderen van de Duitsers kwam er een ware volksverhuizing op gang, meer dan een miljoen Belgen zou naar Nederland vluchten.
Ook in Oostende omdat het nog niet bezet was, kwamen van overal mensen om te vluchten naar Engeland. Op 15 oktober was Oostende ook bezet, de bewoners mochten niet meer vrij wandelen op de dijk, eigendommen werden ingenomen en iedereen op rantsoen geplaatst. In Oostende en andere kuststeden had men het zien aankomen en werden de weken daarvoor de nodige voorbereidingen genomen om vluchtelingen op te vangen en te evacueren. Zowat alle vaartuigen die zeewaardig waren werden gebruikt om de vluchtelingen naar Engeland te brengen. De kleinere zeilboten en sloepen, die geen militair belang hadden, waren over de Britse havens verspreid. De grotere stoomtrailers opereerden vanuit kleinere havens zoals Lowestoft, Fleedwood en Milford Haven. De Belgische kolonie te Milford Haven bestond in 1915 uit 169 families, tellend in totaal ongeveer 1.500 personen. Daaronder waren er 256 zeevarenden en ca. 50 arbeiders in het visserijbedrijf. Er waren 192 kinderen die school liepen in 2 Belgische en in verscheidene andere Engelse scholen.
Het Zeewezen te Londen had van de Britse autoriteiten kunnen verkrijgen dat de Belgische vissersboten de visserij verder zouden mogen bedrijven van uit de haven van Lowestoft, vooral voor de zeilsloepen, en van uit Milford Haven - en in mindere mate uit Swansea en Fleetwood - voor de stoomtreilers. Andere Belgische vissers mochten zich aanmonsteren aan boord van Engelse vissersvaartuigen.
De familie Jan en Emma Ryckewaert – Decoster waren binnenschippers en hun “Bijlanders” waren niet zeewaardig. Jan is in Oostende gebleven maar zijn vrouw met vier van zijn kinderen, Jeanne, Albertina, Henri en Frans, vluchtten met een vissersboot naar Milford Haven. Zijn dochter Mathilde was reeds gehuwd voor de oorlog uitbrak en vluchtte niet mee. Waarom zijn andere kinderen niet mee vluchtten is voorlopig een raadsel.
Emma Decoster met haar kinderen Jeanne, Albertina, Henri en Fransi Ryckewaert komen aan in Groot-Brittannië in Milford Haven in Wales waarschijnlijk in oktober of november van 1914. Uit "De Stem uit België" vinden we op 22 januari 1915 en 12 maart 1915 : Ryckewaert Jan Oesterbankstraat 7, zijn dochter en Mathilde Decoster met kinderen worden opgezocht door zijn Emma Ryckewaert-Decoster. Adr. Peolsford, Pelsall, near Walsall, Staffordshire.
Volgens overlevering werkten zij op verschillende plaatsen en waren de meisjes enige tijd tewerkgesteld bij “Lord Bagot’s house” Blithfield Hall bij Stafford.
Een jaar later lezen we in hetzelfde weekblad : op 14 april, 12 en 26 mei 1916, 2 en 29 juni 1916, en 20 juli 1917 : Ryckewaert Jean, en zijn dochter Mathilde worden opgezocht door zijn vrouw Emma Decoster, vroeger Oesterbankstraat 7, Oostende (Hazegras dicht bij station), actueel 64 Glasgow Road, Rutherglen, near Glasgow, Scotland. Jeanne en Albertina werken daar bij een vrouwelijke dokter, Dr. Stewart in het Burnside district van Glasgow.
Tijdens hun verblijf in Glasgow leren Jeanne en Albertina hun toekomstige echtgenoten kennen, twee Italianen die al sinds 1910 naar Schotland geëmigreerd waren. Beide dochters van Emma en Jan huwen in 1916. Na de oorlog keren Emma en haar zoon Henri terug naar Oostende, terwijl Jeanne en Albertina met hun echtgenoten in Schotland blijven.2,3
Joanna Maria Ryckewaert huwde Giuseppe Guidi circa 1916 in een onbekende plaats. Joanna Maria Ryckewaert overleed op donderdag, 9 mei 1963 in Oostende, West-Vlaanderen, in de ouderdom van 71.4
Familie | Giuseppe Guidi °. c 1892, +. 1953 |
Huwelijk* | Zij huwde Giuseppe Guidi circa 1916 in een onbekende plaats. |
Kinderen |
|
Bronvermelding(en)
Amelia Sophia Goegebeur
V, #11374, °. 27 november 1841, +. na 1872
Vader | Amand Goegebeur °. 2 Feb 1809, +. 5 Jan 1845 |
Moeder | Regina Vandecasteele °. 28 Feb 1813 |
Amelia Sophia Goegebeur werd geboren op zaterdag, 27 november 1841 in Beernem, West-Vlaanderen. Zij was de dochter van Amand Goegebeur en Regina Vandecasteele. Amelia Sophia Goegebeur huwde Leopoldus Jonckheere op 27 april 1871 in Beernem. Amelia Sophia Goegebeur overleed na 1872 in Beernem, West-Vlaanderen.
Familie | Leopoldus Jonckheere °. 23 Nov 1835, +. n 1872 |
Leopoldus Jonckheere
M, #11375, °. 23 november 1835, +. na 1872
Leopoldus Jonckheere werd geboren op maandag, 23 november 1835 in Maldegem, Oost-Vlaanderen, zoon van Ferdinandus en Joanna Francisca Bollaert. Hij huwde Amelia Sophia Goegebeur, dochter van Amand Goegebeur en Regina Vandecasteele, op 27 april 1871 in Beernem. Leopoldus Jonckheere overleed na 1872 in Maldegem, Oost-Vlaanderen.
Familie | Amelia Sophia Goegebeur °. 27 Nov 1841, +. n 1872 |
Vera Diana Edith Torreele
V, #11376, °. 4 september 1930, +. 2014
Vader | Emile Marcel Torreele °. v 1910, +. n 1978 |
Moeder | Florentina Francisca Vangestel °. v 1910, +. n 1978 |
Staat in | Stam Goegebeur Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert Stam Giraldo |
Referentie | III-4Bv |
Vera Diana Edith Torreele was ook gekend als Vera Torreele. Zij werd geboren op donderdag, 4 september 1930 in Merksem, Antwerpen. Zij was de dochter van Emile Marcel Torreele en Florentina Francisca Vangestel. Vera Torreele huwde Jerome Goegebeur, zoon van Michael Theophilus Jerome Goegebeur en Odila Charlotte Ryckewaert, op 10 maart 1951 in Merksem, onder wettelijke gemeenschap zonder contract.1 Vera Diana Edith Torreele en Jerome Julien Goegebeur stonden op een foto in 1952 in Brasschaat, Antwerpen.
Jerome en Vera hadden begin de vijftiger jaren een stuk grond met in Brasschaat. Het lag aan de Bredabaan niet ver van het militaire kamp en de plaats wordt nu nog steeds Polygoon genoemd. In de vijftiger jaren stonden er nog weinig huizen in het bosrijke gebied, later zou Jerome er een huis op bouwen.
Harry herinnert zich nog dat in zijn jeugd hij met zijn vader bij nonkel-Jerome ging schieten met een loodjesgeweer op lege blikjes.
Circa 1952 kwamen de Ryckewaerts uit Schotland op bezoek bij de Ryckewaerts in België. Zoals gebruikelijk misten ze zeker geen bezoek aan Odette die bij deze gelegenheid een groepsfoto liet maken bij haar zoon Jerome in Polygoon.
Vera Diana Edith Torreele overleed in 2014.
Jerome en Vera hadden begin de vijftiger jaren een stuk grond met in Brasschaat. Het lag aan de Bredabaan niet ver van het militaire kamp en de plaats wordt nu nog steeds Polygoon genoemd. In de vijftiger jaren stonden er nog weinig huizen in het bosrijke gebied, later zou Jerome er een huis op bouwen.
Harry herinnert zich nog dat in zijn jeugd hij met zijn vader bij nonkel-Jerome ging schieten met een loodjesgeweer op lege blikjes.
Circa 1952 kwamen de Ryckewaerts uit Schotland op bezoek bij de Ryckewaerts in België. Zoals gebruikelijk misten ze zeker geen bezoek aan Odette die bij deze gelegenheid een groepsfoto liet maken bij haar zoon Jerome in Polygoon.
Vera Diana Edith Torreele overleed in 2014.
Familie | Jerome Julien Goegebeur °. 16 Mei 1923, +. 18 Aug 2008 |
Huwelijk* | Vera Torreele huwde Jerome Goegebeur, zoon van Michael Theophilus Jerome Goegebeur en Odila Charlotte Ryckewaert, op 10 maart 1951 in Merksem, onder wettelijke gemeenschap zonder contract.1 |
Kinderen |
Bronvermelding(en)
- [S123] BS Merksem, Huwelijken :.
Giuseppe Guidi
M, #11377, °. circa 1892, +. 1953
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV-10Bm |
Giuseppe Guidi werd geboren circa 1892 in een onbekende plaats. Hij huwde Joanna Maria Ryckewaert, dochter van Joannes Baptista Ryckewaert en Emma Decoster, circa 1916 in een onbekende plaats.
Italiaanse diaspora
Na de eenwording van Italië (1861) en de betere levensomstandigheden kende Italië een ware bevolkingsexplosie. Tussen 1860 en WO I vertrokken 9 miljoen Italianen om elders hun geluk te beproeven. De geëmigreerde Italianen stuurden geld terug naar hun familie waardoor vele achtergebleven familie ook besloten om het land te verlaten. Men spreekt ook wel van de Italiaanse diaspora.
Ook Schotland kende een Italiaanse immigratie, tussen 1890 en 1914 groeit de Italiaanse bevolking in Schotland van minder dan duizend tot omstreeks 4500, van wie een aanzienlijk deel zich in het snel expanderende Glasgow vestigt. In 1891 werd de eerste vereniging voor onderlinge hulp opgericht, een Società di Mutuo Soccorso. Het grootste contingent immigranten te Glasgow is afkomstig uit zowel de gebieden rond de plaatsen Lucca en Barga in Toscane als de streek rond de zuidelijke stad Frosinone. Het zouden vooral de lieden uit de buurt van Frosinone geweest zijn, die de Italiaanse immigranten de weg hebben gewezen naar een loopbaan als straatventers van voedsel en drank. De ‘klassieke’ loopbaan voor de Italiaanse immigranten was het opzetten van een ijssalon en later de verkoop van Fish and chips. De ijsmakerij gold als een Italiaanse specialiteit. In 1908 werd er een Italiaanstalige krant opgericht in Glasgow, La Scozia, die wekelijks uitkwam en voor een penny te koop was. De krant werd gemaakt door de Cafaro-broers, die ook een bibliotheek en een boekhandel hadden opgezet. Naast de krant bestond er in Glasgow een school voor Italiaanstalig onderwijs aan volwassenen en kinderen en de Società Dante Alighieri, een instituut dat is bedoeld om het Italiaanse cultuurgoed levend te houden. Het hoogtepunt van de Italiaanse immigratie lag tussen het begin van de jaren tachtig en de eerste paar jaar van de twintigste eeuw.
De tientallen miljoenen Italianen die over de hele wereld uitzwermen ‘zorgden voor een revolutie in de ijsconsumptie’. Fabrieksarbeiders kregen voor het eerst de beschikking over een beetje vrije tijd en dankzij de ontwikkeling van de spoorwegen en het openbare transport in het algemeen ‘was een bezoek op een mooie zomerdag aan badplaatsen niet alleen meer voorbehouden aan de happy few'. De Italianen brachten het ijs van de ‘dinertafel naar de straat en lieten (...) de massa voor het eerst kennismaken met de koude lekkernij’.
De Italiaanse ijsverkopers in Glasgow kwamen op een vrijwel onontgonnen markt terecht. Tijdens een vergadering van Schotse gemeenten in 1900 vertelt de burgemeester van Dundee, dat hij in de maand oktober eens is gaan tellen hoeveel ijssalons er in zijn stad bestonden. Dit waren er ruim 70, waarvan zeker 50 gedreven door Italianen - nog afgezien van de ijskarretjes die door de stad reden. Een paar jaar later, in juni 1905, houdt de politie van Glasgow een telling. Het aantal ijssalons bedraagt omstreeks 330. Als er een jaar later opnieuw geteld wordt, in de maand april - als de zomer dus nog moet beginnen - is de hoeveelheid ijssalons opgelopen tot meer dan 400. Uit latere krantenberichten valt op te maken dat dit aantal in Glasgow nooit meer overtroffen is.
Vanuit de steden trekken Italiaanse ijsbereiders naar kleinere gemeenten om daar hun geluk te beproeven en vanaf het begin van de jaren twintig is de Italiaanse ijssalon in heel Schotland een vertrouwd verschijnsel geworden.1
Giuseppe Guidi overleed in 1953.2
Italiaanse diaspora
Na de eenwording van Italië (1861) en de betere levensomstandigheden kende Italië een ware bevolkingsexplosie. Tussen 1860 en WO I vertrokken 9 miljoen Italianen om elders hun geluk te beproeven. De geëmigreerde Italianen stuurden geld terug naar hun familie waardoor vele achtergebleven familie ook besloten om het land te verlaten. Men spreekt ook wel van de Italiaanse diaspora.
Ook Schotland kende een Italiaanse immigratie, tussen 1890 en 1914 groeit de Italiaanse bevolking in Schotland van minder dan duizend tot omstreeks 4500, van wie een aanzienlijk deel zich in het snel expanderende Glasgow vestigt. In 1891 werd de eerste vereniging voor onderlinge hulp opgericht, een Società di Mutuo Soccorso. Het grootste contingent immigranten te Glasgow is afkomstig uit zowel de gebieden rond de plaatsen Lucca en Barga in Toscane als de streek rond de zuidelijke stad Frosinone. Het zouden vooral de lieden uit de buurt van Frosinone geweest zijn, die de Italiaanse immigranten de weg hebben gewezen naar een loopbaan als straatventers van voedsel en drank. De ‘klassieke’ loopbaan voor de Italiaanse immigranten was het opzetten van een ijssalon en later de verkoop van Fish and chips. De ijsmakerij gold als een Italiaanse specialiteit. In 1908 werd er een Italiaanstalige krant opgericht in Glasgow, La Scozia, die wekelijks uitkwam en voor een penny te koop was. De krant werd gemaakt door de Cafaro-broers, die ook een bibliotheek en een boekhandel hadden opgezet. Naast de krant bestond er in Glasgow een school voor Italiaanstalig onderwijs aan volwassenen en kinderen en de Società Dante Alighieri, een instituut dat is bedoeld om het Italiaanse cultuurgoed levend te houden. Het hoogtepunt van de Italiaanse immigratie lag tussen het begin van de jaren tachtig en de eerste paar jaar van de twintigste eeuw.
De tientallen miljoenen Italianen die over de hele wereld uitzwermen ‘zorgden voor een revolutie in de ijsconsumptie’. Fabrieksarbeiders kregen voor het eerst de beschikking over een beetje vrije tijd en dankzij de ontwikkeling van de spoorwegen en het openbare transport in het algemeen ‘was een bezoek op een mooie zomerdag aan badplaatsen niet alleen meer voorbehouden aan de happy few'. De Italianen brachten het ijs van de ‘dinertafel naar de straat en lieten (...) de massa voor het eerst kennismaken met de koude lekkernij’.
De Italiaanse ijsverkopers in Glasgow kwamen op een vrijwel onontgonnen markt terecht. Tijdens een vergadering van Schotse gemeenten in 1900 vertelt de burgemeester van Dundee, dat hij in de maand oktober eens is gaan tellen hoeveel ijssalons er in zijn stad bestonden. Dit waren er ruim 70, waarvan zeker 50 gedreven door Italianen - nog afgezien van de ijskarretjes die door de stad reden. Een paar jaar later, in juni 1905, houdt de politie van Glasgow een telling. Het aantal ijssalons bedraagt omstreeks 330. Als er een jaar later opnieuw geteld wordt, in de maand april - als de zomer dus nog moet beginnen - is de hoeveelheid ijssalons opgelopen tot meer dan 400. Uit latere krantenberichten valt op te maken dat dit aantal in Glasgow nooit meer overtroffen is.
Vanuit de steden trekken Italiaanse ijsbereiders naar kleinere gemeenten om daar hun geluk te beproeven en vanaf het begin van de jaren twintig is de Italiaanse ijssalon in heel Schotland een vertrouwd verschijnsel geworden.1
Giuseppe Guidi overleed in 1953.2
Familie | Joanna Maria Ryckewaert °. 7 Jan 1892, +. 9 Mei 1963 |
Kinderen |
|
Irma Maria Goegebeur
V, #11378, °. 19 augustus 1921, +. juni 2006
Vader | Michael Theophilus Jerome Goegebeur °. 29 Jul 1895, +. 22 Feb 1970 |
Moeder | Odila Charlotte Ryckewaert °. 2 Okt 1899, +. 8 Jan 1984 |
Verwantschappen | Tante van Harry Goegebeur 7-achterkleindochter van Hilarius Goegebeur |
Staat in | Stam Goegebeur Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert Stam Giraldo |
Referentie | III-4A |
Irma Maria Goegebeur was ook gekend als Irma Goegebeur. Zij werd geboren op vrijdag, 19 augustus 1921 om 18u thuis in Oostende.1 Zij werd gedoopt op 20 augustus 1921 in Oostende, meter was Eugenia Van Hullebusch grootmoeder vaderskant.
Zij was de dochter van Michael Theophilus Jerome Goegebeur en Odila Charlotte Ryckewaert.
Het tehuis Vincent Ferrié
Michel Goegebeur en Odette Ryckewaert leefden reeds een tijd gescheiden, ze hadden op dat moment drie zeer jonge kinderen Irma, Jerome en Pol. De eerste maanden na zijn geboorte verbleef Jerome bij zijn vader maar vanaf zijn negende maand bij zijn moeder samen met zijn zus Irma. Odette had echter niet veel tijd om naar haar kinderen om te zien en ze "leefden" als het ware op de straat. Toen de kinderen op de straat opgemerkt werden trad de overheid op, Michel en Odette werden uit hun ouderlijke rechten gezet en Irma en Jerome werden geplaatst in het "weeshuis" Vincentius Ferrarius of ook Vincent Ferrié in Oostende. Dit tehuis voor wezen en verwaarloosde kinderen hanteerde een zeer strenge katholieke opvoeding. Pol was te jong en werd door Odette meegenomen maar zou later zijn zus en broer vervoegen.
Kort na de Tweede Wereld Oorlog keerde zij terug bij haar moeder die met haar nieuwe man een café uitbaatte in de Vestingstraat in Antwerpen. Het café had geen goede "reputatie" en er kwamen in de oorlog eerst vele Duitsers en na de oorlog Canadezen, Engelsen en Amerikanen. Haar streng katholieke opvoeding stond in schril contrast met het wereldje waar ze nu in kwam. Verteld wordt dat zij met de cafébezoekers mee iets moest drinken en hen "bezighouden".
Toen haar broer na de oorlogsjaren terugkeerde naar huis herkende hij zijn zuster niet meer. Irma was totaal veranderd en zij werd geplaats in het Bethaniënhuis een instelling voor zwakbegaafden. Einde de zeventigerjaren kwam zij terecht in een project begeleid wonen in Schoten bij Antwerpen. Nadat zij haar dijbeen gebroken had en geopereerd moest worden verhuisde zij naar een instelling in Zandhoven waar zij enkele jaren later overleed.
Irma Goegebeur overleed in juni 2006 in Zandhoven, Antwerpen, in de ouderdom van 84.
Zij was de dochter van Michael Theophilus Jerome Goegebeur en Odila Charlotte Ryckewaert.
Het tehuis Vincent Ferrié
Michel Goegebeur en Odette Ryckewaert leefden reeds een tijd gescheiden, ze hadden op dat moment drie zeer jonge kinderen Irma, Jerome en Pol. De eerste maanden na zijn geboorte verbleef Jerome bij zijn vader maar vanaf zijn negende maand bij zijn moeder samen met zijn zus Irma. Odette had echter niet veel tijd om naar haar kinderen om te zien en ze "leefden" als het ware op de straat. Toen de kinderen op de straat opgemerkt werden trad de overheid op, Michel en Odette werden uit hun ouderlijke rechten gezet en Irma en Jerome werden geplaatst in het "weeshuis" Vincentius Ferrarius of ook Vincent Ferrié in Oostende. Dit tehuis voor wezen en verwaarloosde kinderen hanteerde een zeer strenge katholieke opvoeding. Pol was te jong en werd door Odette meegenomen maar zou later zijn zus en broer vervoegen.
Kort na de Tweede Wereld Oorlog keerde zij terug bij haar moeder die met haar nieuwe man een café uitbaatte in de Vestingstraat in Antwerpen. Het café had geen goede "reputatie" en er kwamen in de oorlog eerst vele Duitsers en na de oorlog Canadezen, Engelsen en Amerikanen. Haar streng katholieke opvoeding stond in schril contrast met het wereldje waar ze nu in kwam. Verteld wordt dat zij met de cafébezoekers mee iets moest drinken en hen "bezighouden".
Toen haar broer na de oorlogsjaren terugkeerde naar huis herkende hij zijn zuster niet meer. Irma was totaal veranderd en zij werd geplaats in het Bethaniënhuis een instelling voor zwakbegaafden. Einde de zeventigerjaren kwam zij terecht in een project begeleid wonen in Schoten bij Antwerpen. Nadat zij haar dijbeen gebroken had en geopereerd moest worden verhuisde zij naar een instelling in Zandhoven waar zij enkele jaren later overleed.
Irma Goegebeur overleed in juni 2006 in Zandhoven, Antwerpen, in de ouderdom van 84.
Bronvermelding(en)
- [S4] BS Oostende, Geboorten :.
Bruno Guidi
M, #11379, °. 7 januari 1922, +. 2001
Vader | Giuseppe Guidi °. c 1892, +. 1953 |
Moeder | Joanna Maria Ryckewaert °. 7 Jan 1892, +. 9 Mei 1963 |
Verwantschap | Eerste nicht/neef 1st graad van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Bm-2 |
Bruno Guidi werd geboren op zaterdag, 7 januari 1922 in Glasgow, Scotland. Hij was de zoon van Giuseppe Guidi en Joanna Maria Ryckewaert. Bruno Guidi huwde Agnes Curran in 1946 in Glasgow.1 Bruno Guidi overleed in 2001.2
Familie | Agnes Curran °. v 1922 |
Kinderen |
Agnes Curran
V, #11380, °. voor 1922
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Bm-2v |
Agnes Curran werd geboren voor 1922. Zij huwde Bruno Guidi, zoon van Giuseppe Guidi en Joanna Maria Ryckewaert, in 1946 in Glasgow.1
Familie | Bruno Guidi °. 7 Jan 1922, +. 2001 |
Kinderen |
Bronvermelding(en)
- [S890] "Scotlands People" , 644 / 19 / 128.
Emma Ryckewaert
V, #11381, °. 12 februari 1922, +. 14 juni 1966
Vader | Henricus Leopoldus Ryckewaert °. 20 Okt 1901, +. 23 Feb 1972 |
Moeder | Philomena Maria Sophia De Prest °. 1 Jun 1901, +. 9 Sep 1979 |
Verwantschap | Eerste nicht/neef 1st graad van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10G-1 |
Emma Ryckewaert werd geboren op zondag, 12 februari 1922 in Gent, Oost-Vlaanderen. Zij was de dochter van Henricus Leopoldus Ryckewaert en Philomena Maria Sophia De Prest. Emma Ryckewaert huwde Jules De Rudder circa 1944 in een onbekende plaats. Emma Ryckewaert overleed op dinsdag, 14 juni 1966 in de St.-Vincentius kliniek in Antwerpen in de ouderdom van 44.
Familie | Jules De Rudder °. 10 Aug 1915, +. 1 Mei 1955 |
Kind |
|
Philomena Maria Sophia De Prest
V, #11382, °. 1 juni 1901, +. 9 september 1979
Vader | Desiderius Franciscus De Prest °. 4 Jul 1863, +. 13 Apr 1945 |
Moeder | Catharina Roelants °. 26 Mei 1867 |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV-10Gw |
Philomena Maria Sophia De Prest was ook gekend als Philomena De Prest. Zij werd geboren op zaterdag, 1 juni 1901 op het schip liggend in het dok in Gent, Oost-Vlaanderen. Aangifte op burgerlijke stand gebeurde dezelfde dag door de vader in aanwezigheid van Louis Van Hulle, 60 jaar, koetsier, en Adolphus Moreels, 36 jaar, dagloner.1 Zij was de dochter van Desiderius Franciscus De Prest en Catharina Roelants.
Philomena was het negende kind uit een zeer kroostrijke schippersfamilie.
Philomena De Prest huwde Henri Ryckewaert, zoon van Joannes Baptista Ryckewaert en Emma Decoster, op 11 juni 1921 in Gent.
Na hun huwelijk gingen Henri en Philomene in Gent wonen waar hij werkte als decorateur-schilder voor de stad Gent (hospitalen enzo). Het jaar daarop werd hun dochter Emma geboren.
In de Tweede Wereldoorlog hebben Henri en Philomene ook op Ledeberg gewoond in de Bellevuestraat toen ze Merelbeke plat gebombardeerd hebben. In 1943 en 1944 werd het station van Merelbeke en omgeving drie keer zwaar gebombardeerd door Canadese en Amerikaanse geallieerde vliegtuigen. De bommen moesten het station vernietigen en meteen de transportmogelijkheden en het vervoer van oorlogsmaterieel van de Duitse bezetter verhinderen. De meeste bommen vielen echter vooral op de woningen in de omgeving van het station, met heel wat doden als gevolg. 2
Na de oorlog gingen ze in Oostende wonen waar Henri samen met zijn partner Theo Vanhaverbeke als schilder werkte.
Tussen 1956 en 1958 vertrokken Harry en Philomene met de Congoboot naar Matadi, op de boot werkte hun zoon Rudolf. In Matadi namen ze de trein naar Elisabethville, Harry was daar vakleraar schilderen. Met de onafhankelijkheid van Congo in 1960 zijn zij samen met Henri's zusters en hun kinderen gevlucht naar Zuid Afrika.
Philomena De Prest overleed op zondag, 9 september 1979 in Ledeberg, Oost-Vlaanderen, in de ouderdom van 78.
Philomena was het negende kind uit een zeer kroostrijke schippersfamilie.
Philomena De Prest huwde Henri Ryckewaert, zoon van Joannes Baptista Ryckewaert en Emma Decoster, op 11 juni 1921 in Gent.
Na hun huwelijk gingen Henri en Philomene in Gent wonen waar hij werkte als decorateur-schilder voor de stad Gent (hospitalen enzo). Het jaar daarop werd hun dochter Emma geboren.
In de Tweede Wereldoorlog hebben Henri en Philomene ook op Ledeberg gewoond in de Bellevuestraat toen ze Merelbeke plat gebombardeerd hebben. In 1943 en 1944 werd het station van Merelbeke en omgeving drie keer zwaar gebombardeerd door Canadese en Amerikaanse geallieerde vliegtuigen. De bommen moesten het station vernietigen en meteen de transportmogelijkheden en het vervoer van oorlogsmaterieel van de Duitse bezetter verhinderen. De meeste bommen vielen echter vooral op de woningen in de omgeving van het station, met heel wat doden als gevolg. 2
Na de oorlog gingen ze in Oostende wonen waar Henri samen met zijn partner Theo Vanhaverbeke als schilder werkte.
Tussen 1956 en 1958 vertrokken Harry en Philomene met de Congoboot naar Matadi, op de boot werkte hun zoon Rudolf. In Matadi namen ze de trein naar Elisabethville, Harry was daar vakleraar schilderen. Met de onafhankelijkheid van Congo in 1960 zijn zij samen met Henri's zusters en hun kinderen gevlucht naar Zuid Afrika.
Philomena De Prest overleed op zondag, 9 september 1979 in Ledeberg, Oost-Vlaanderen, in de ouderdom van 78.
Familie | Henricus Leopoldus Ryckewaert °. 20 Okt 1901, +. 23 Feb 1972 |
Huwelijk* | Philomena De Prest huwde Henri Ryckewaert, zoon van Joannes Baptista Ryckewaert en Emma Decoster, op 11 juni 1921 in Gent. |
Kinderen |
|
Bronvermelding(en)
- [S33] BS Gent, BS Gent, geboorten :akte 1891 van 1 juni 1901.
- [S782] Website gemeente Merelbeke, online (https://www.merelbeke.be/nieuws/…).
Theodora Vivian Coli
V, #11383
Vader | Theodore Jean-Baptist Coli °. 27 Jan 1921, +. 2007 |
Moeder | Monica Mary Murray °. 1 Maa 1924, +. 16 Jan 2018 |
Verwantschap | Tweede nicht/neef van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-2A |
Theodora Vivian Coli is de dochter van Theodore Jean-Baptist Coli en Monica Mary Murray. Theodora Vivian Coli huwde John Ferguson op 3 april 1972 in Glasgow, getuige was Paul Coli broer bruid.
Familie | John Ferguson |
Alfonso Coli
M, #11384, °. 9 april 1887, +. 8 mei 1934
Vader | Alleodato Coli °. v 1866, +. n 1890 |
Moeder | Amalite Bertolacini °. v 1866, +. n 1890 |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV-10Em1 |
Alfonso Coli werd geboren op zaterdag, 9 april 1887 in Molazzana, Lucca, Toscane, Italië.1,2 Hij was de zoon van Alleodato Coli en Amalite Bertolacini. Alfonso Coli huwde Albertine Ryckewaert, dochter van Joannes Baptista Ryckewaert en Emma Decoster, op 14 november 1916 in Glasgow.1,3
Italiaanse diaspora
Na de eenwording van Italië (1861) en de betere levensomstandigheden kende Italië een ware bevolkingsexplosie. Tussen 1860 en WO I vertrokken 9 miljoen Italianen om elders hun geluk te beproeven. De geëmigreerde Italianen stuurden geld terug naar hun familie waardoor vele achtergebleven familie ook besloten om het land te verlaten. Men spreekt ook wel van de Italiaanse diaspora.
Ook Schotland kende een Italiaanse immigratie, tussen 1890 en 1914 groeit de Italiaanse bevolking in Schotland van minder dan duizend tot omstreeks 4500, van wie een aanzienlijk deel zich in het snel expanderende Glasgow vestigt. In 1891 werd de eerste vereniging voor onderlinge hulp opgericht, een Società di Mutuo Soccorso. Het grootste contingent immigranten te Glasgow is afkomstig uit zowel de gebieden rond de plaatsen Lucca en Barga in Toscane als de streek rond de zuidelijke stad Frosinone. Het zouden vooral de lieden uit de buurt van Frosinone geweest zijn, die de Italiaanse immigranten de weg hebben gewezen naar een loopbaan als straatventers van voedsel en drank. De ‘klassieke’ loopbaan voor de Italiaanse immigranten was het opzetten van een ijssalon en later de verkoop van Fish and chips. De ijsmakerij gold als een Italiaanse specialiteit. In 1908 werd er een Italiaanstalige krant opgericht in Glasgow, La Scozia, die wekelijks uitkwam en voor een penny te koop was. De krant werd gemaakt door de Cafaro-broers, die ook een bibliotheek en een boekhandel hadden opgezet. Naast de krant bestond er in Glasgow een school voor Italiaanstalig onderwijs aan volwassenen en kinderen en de Società Dante Alighieri, een instituut dat is bedoeld om het Italiaanse cultuurgoed levend te houden. Het hoogtepunt van de Italiaanse immigratie lag tussen het begin van de jaren tachtig en de eerste paar jaar van de twintigste eeuw.
De tientallen miljoenen Italianen die over de hele wereld uitzwermen ‘zorgden voor een revolutie in de ijsconsumptie’. Fabrieksarbeiders kregen voor het eerst de beschikking over een beetje vrije tijd en dankzij de ontwikkeling van de spoorwegen en het openbare transport in het algemeen ‘was een bezoek op een mooie zomerdag aan badplaatsen niet alleen meer voorbehouden aan de happy few'. De Italianen brachten het ijs van de ‘dinertafel naar de straat en lieten (...) de massa voor het eerst kennismaken met de koude lekkernij’.
De Italiaanse ijsverkopers in Glasgow kwamen op een vrijwel onontgonnen markt terecht. Tijdens een vergadering van Schotse gemeenten in 1900 vertelt de burgemeester van Dundee, dat hij in de maand oktober eens is gaan tellen hoeveel ijssalons er in zijn stad bestonden. Dit waren er ruim 70, waarvan zeker 50 gedreven door Italianen - nog afgezien van de ijskarretjes die door de stad reden. Een paar jaar later, in juni 1905, houdt de politie van Glasgow een telling. Het aantal ijssalons bedraagt omstreeks 330. Als er een jaar later opnieuw geteld wordt, in de maand april - als de zomer dus nog moet beginnen - is de hoeveelheid ijssalons opgelopen tot meer dan 400. Uit latere krantenberichten valt op te maken dat dit aantal in Glasgow nooit meer overtroffen is.
Vanuit de steden trekken Italiaanse ijsbereiders naar kleinere gemeenten om daar hun geluk te beproeven en vanaf het begin van de jaren twintig is de Italiaanse ijssalon in heel Schotland een vertrouwd verschijnsel geworden.4
Alfonso had drie broers en een zuster. De broers waren Carlo, Paulo en Giuseppe, zijn zuster noemde Theresa.
Alfonso's vader (Adeodato) was een landbouwer. Dat betekende in die tijd een klein stuk land met enkele dieren, fruit en groenten, met andere woorden een arm en hard leven.
De broers zochten een beter leven en kwamen uiteindelijk in Schotland, waarom in Schotland weten we niet. We weten ook niet of er een 'scout" was en de anderen volgden, noch weten we of ze direct naar Glasgow gingen of ze eerst elders een beter leven zochten. Hun zuster Theresa verliet Italië niet maar zou later onrechtstreeks wel een rol spelen in het leven van de Coli's.
Haar echtgenoot, Palmero Biagi, had een broer naam onbekend. Deze schoonbroer emigreerde naar Schotland in de twintiger jaren van de twintigste eeuw en opende een café en ijsroombar in het stadje Ayr. Wanneer hij in 1958 besloot op pensioen te gaan en terug te keren naar Italië, vertelde Theresa dit aan haar schoonzuster Albertina Ryckewaert. De familie kocht het café en ijsroombar en verhuisde van Glasgow naar Ayr.
Terug naar Alfonso.........hij opende een tabakswinkel in Argyle Street, Glasgow. Na enkele jaren werd hij mede-eigenaar van een bedrijf in Glasgow waar ze dierlijk vet omzetten in bakolie. Dit was voor de horeca en het groeiend aantal zeer populaire 'fish & chips'-winkels. Het was een snelgroeiende markt. Alfonso werkte in dat bedrijf tot hij stierf in 1934 op 47-jarige leeftijd. Wij weten niet waarvan hij stierf.5
Alfonso Coli overleed op dinsdag, 8 mei 1934 in Glasgow, Scotland, in de ouderdom van 47.1
Italiaanse diaspora
Na de eenwording van Italië (1861) en de betere levensomstandigheden kende Italië een ware bevolkingsexplosie. Tussen 1860 en WO I vertrokken 9 miljoen Italianen om elders hun geluk te beproeven. De geëmigreerde Italianen stuurden geld terug naar hun familie waardoor vele achtergebleven familie ook besloten om het land te verlaten. Men spreekt ook wel van de Italiaanse diaspora.
Ook Schotland kende een Italiaanse immigratie, tussen 1890 en 1914 groeit de Italiaanse bevolking in Schotland van minder dan duizend tot omstreeks 4500, van wie een aanzienlijk deel zich in het snel expanderende Glasgow vestigt. In 1891 werd de eerste vereniging voor onderlinge hulp opgericht, een Società di Mutuo Soccorso. Het grootste contingent immigranten te Glasgow is afkomstig uit zowel de gebieden rond de plaatsen Lucca en Barga in Toscane als de streek rond de zuidelijke stad Frosinone. Het zouden vooral de lieden uit de buurt van Frosinone geweest zijn, die de Italiaanse immigranten de weg hebben gewezen naar een loopbaan als straatventers van voedsel en drank. De ‘klassieke’ loopbaan voor de Italiaanse immigranten was het opzetten van een ijssalon en later de verkoop van Fish and chips. De ijsmakerij gold als een Italiaanse specialiteit. In 1908 werd er een Italiaanstalige krant opgericht in Glasgow, La Scozia, die wekelijks uitkwam en voor een penny te koop was. De krant werd gemaakt door de Cafaro-broers, die ook een bibliotheek en een boekhandel hadden opgezet. Naast de krant bestond er in Glasgow een school voor Italiaanstalig onderwijs aan volwassenen en kinderen en de Società Dante Alighieri, een instituut dat is bedoeld om het Italiaanse cultuurgoed levend te houden. Het hoogtepunt van de Italiaanse immigratie lag tussen het begin van de jaren tachtig en de eerste paar jaar van de twintigste eeuw.
De tientallen miljoenen Italianen die over de hele wereld uitzwermen ‘zorgden voor een revolutie in de ijsconsumptie’. Fabrieksarbeiders kregen voor het eerst de beschikking over een beetje vrije tijd en dankzij de ontwikkeling van de spoorwegen en het openbare transport in het algemeen ‘was een bezoek op een mooie zomerdag aan badplaatsen niet alleen meer voorbehouden aan de happy few'. De Italianen brachten het ijs van de ‘dinertafel naar de straat en lieten (...) de massa voor het eerst kennismaken met de koude lekkernij’.
De Italiaanse ijsverkopers in Glasgow kwamen op een vrijwel onontgonnen markt terecht. Tijdens een vergadering van Schotse gemeenten in 1900 vertelt de burgemeester van Dundee, dat hij in de maand oktober eens is gaan tellen hoeveel ijssalons er in zijn stad bestonden. Dit waren er ruim 70, waarvan zeker 50 gedreven door Italianen - nog afgezien van de ijskarretjes die door de stad reden. Een paar jaar later, in juni 1905, houdt de politie van Glasgow een telling. Het aantal ijssalons bedraagt omstreeks 330. Als er een jaar later opnieuw geteld wordt, in de maand april - als de zomer dus nog moet beginnen - is de hoeveelheid ijssalons opgelopen tot meer dan 400. Uit latere krantenberichten valt op te maken dat dit aantal in Glasgow nooit meer overtroffen is.
Vanuit de steden trekken Italiaanse ijsbereiders naar kleinere gemeenten om daar hun geluk te beproeven en vanaf het begin van de jaren twintig is de Italiaanse ijssalon in heel Schotland een vertrouwd verschijnsel geworden.4
Alfonso had drie broers en een zuster. De broers waren Carlo, Paulo en Giuseppe, zijn zuster noemde Theresa.
Alfonso's vader (Adeodato) was een landbouwer. Dat betekende in die tijd een klein stuk land met enkele dieren, fruit en groenten, met andere woorden een arm en hard leven.
De broers zochten een beter leven en kwamen uiteindelijk in Schotland, waarom in Schotland weten we niet. We weten ook niet of er een 'scout" was en de anderen volgden, noch weten we of ze direct naar Glasgow gingen of ze eerst elders een beter leven zochten. Hun zuster Theresa verliet Italië niet maar zou later onrechtstreeks wel een rol spelen in het leven van de Coli's.
Haar echtgenoot, Palmero Biagi, had een broer naam onbekend. Deze schoonbroer emigreerde naar Schotland in de twintiger jaren van de twintigste eeuw en opende een café en ijsroombar in het stadje Ayr. Wanneer hij in 1958 besloot op pensioen te gaan en terug te keren naar Italië, vertelde Theresa dit aan haar schoonzuster Albertina Ryckewaert. De familie kocht het café en ijsroombar en verhuisde van Glasgow naar Ayr.
Terug naar Alfonso.........hij opende een tabakswinkel in Argyle Street, Glasgow. Na enkele jaren werd hij mede-eigenaar van een bedrijf in Glasgow waar ze dierlijk vet omzetten in bakolie. Dit was voor de horeca en het groeiend aantal zeer populaire 'fish & chips'-winkels. Het was een snelgroeiende markt. Alfonso werkte in dat bedrijf tot hij stierf in 1934 op 47-jarige leeftijd. Wij weten niet waarvan hij stierf.5
Alfonso Coli overleed op dinsdag, 8 mei 1934 in Glasgow, Scotland, in de ouderdom van 47.1
Familie | Albertina Theodorina Ryckewaert °. 20 Okt 1897, +. 14 Aug 1976 |
Huwelijk* | Alfonso Coli huwde Albertine Ryckewaert, dochter van Joannes Baptista Ryckewaert en Emma Decoster, op 14 november 1916 in Glasgow.1,3 |
Kinderen |
|
Bronvermelding(en)
- [S720] Paul Coli, (Olney, UK) e-mail aan Harry Goegebeur, februari 2020.
- [S535] Familysearch, online (https://familysearch.org) , bezocht : https://www.familysearch.org/ark:/61903/3:1:3QS7-L9W7-L7YT Lucca Molazzana Nati 1866-1899 Pubblicazioni 1866-1899, register 23.
- [S890] "Scotlands People" , 644 / 3 / 609.
- [S741] Lodewijk Brunt, Vriend of vijand, Italiaanse ijsverkopers in Glasgow.
- [S720] Paul Coli, (Olney, UK) e-mail aan Harry Goegebeur, februari 2020, juni 2020.
Alfonso Coli
M, #11385, °. 28 maart 1917, +. 9 maart 2000
Vader | Alfonso Coli °. 9 Apr 1887, +. 8 Mei 1934 |
Moeder | Albertina Theodorina Ryckewaert °. 20 Okt 1897, +. 14 Aug 1976 |
Verwantschap | Eerste nicht/neef 1st graad van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-1 |
Alfonso Coli was ook gekend als Alf Coli. Hij werd geboren op woensdag, 28 maart 1917 in Glasgow, Scotland, als eerste van drie kinderen. Hij was de zoon van Alfonso Coli en Albertina Theodorina Ryckewaert.
Nadat hij de school had verlaten, werkte hij een tijdje in de reuzelfabriek van zijn vader voordat hij rond 1936 bij het Britse leger Royal Signals Corp kwam.1
Alf Coli stond op een groepsfoto genomen circa 1940 in Antwerpen.
Albertine Ryckewaert was samen met haar zus Jeanne en broer Henri bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog met hun moeder gevlucht van Oostende naar Milford Haven in Groot-Brittanië. Milford Haven is een natuurlijke haven in Wales waar veel Belgische vissers naartoe gingen. Gedurende de Eerste Wereldoorlog vluchtten vele Oostendenaren naar Milford Haven en bleven er gedurende de hele oorlog. Albertine en haar zus Jeanne keerden niet terug maar trokken verder via Engeland naar Glasgow in Schotland, ze leerden beide een Italiaan kennen waar ze later mee huwden. Albertine vestigde zich met haar echtgenoot Alfonso Coli in Glasgow.
Af en toe kwam de "familie uit Schotland" naar België of waren ze op doorreis naar het geboorteland van hun echtgenoten Italië. Het was gebruikelijk dat zij na aankomst in Oostende bij familie verbleven. Nadien ging de reis naar Italië dan via de "Boss" in Antwerpen. Tijdens een van deze bezoeken werd een groepsfoto gemaakt met rond Odette Ryckewaert enkele neven en nichten.
Hij (en ook zijn broer en zus) hadden een ‘dubbele nationaliteit’: Italiaans en Brits. (Italiaanse vader en geboren in Groot-Brittannië.) In juni 1940 sloot Italië zich aan bij Duitsland en verklaarde het de oorlog aan Groot-Brittannië en Frankrijk. Groot-Brittannië besloot dat Italianen die in Groot-Brittannië woonden 'Enemy Aliens' waren en dat ze moesten worden geïnterneerd. De Britse regering vreesde dat ze van binnenuit het land zouden ondermijnen, ook al waren de meesten al tientallen jaren in het land. Degenen met een 'dubbele nationaliteit' die al in de Britse strijdkrachten dienden, werden echter vrijgesteld van internering. (Er waren ongeveer 7.000 van zulke mannen.) Een groot struikelblok voor veel van deze Brits-Italiaanse soldaten was dat ze moesten bezwijken voor de vraag naar mankracht van dezelfde staat die in sommige gevallen hun vaders, broers of zelfs zussen had geïnterneerd! Dit zou werkelijkheid worden voor Alfonso.
Zijn jongere broer Theodore was niet vrijgesteld. Op 19-jarige leeftijd was hij een werkende burger. Hij werd (samen met 19.000 andere Italiaanse inwoners) opgepakt en voor een tribunaal gebracht. Daar werd hem voorgelegd dat hij zich bij het Britse leger kon voegen, anders zou hij worden geïnterneerd. Theodore zei dat hij bereid was zich bij het leger aan te sluiten, maar konden ze ervoor zorgen dat hij niet naar Italië zou gaan vechten, aangezien hij daar veel neven en nichten had? Dit werd geweigerd. Daarom werd hij meegenomen om te worden geïnterneerd. (Bijna een jaar lang wist zijn familie niet waar hij werd vastgehouden.)
Toen hij hoorde dat zijn broer was geïnterneerd, zei Alfonso tegen zijn commandant dat van hem niet kon worden verwacht dat hij het Britse leger zou steunen terwijl zij zijn broer hadden geïnterneerd. Hij kreeg te horen dat er niets aan te doen was en dat zijn broer geïnterneerd zou worden en dat hij, Alf, op zijn post zou moeten blijven. Alf was erg boos en vertelde zijn commandant dat hij niet in het leger kon blijven dienen. Hij vroeg om ontslag uit het leger, wat werd geweigerd. Alf besloot dat hij geen andere keus had dan zijn post te verlaten, wat hij ook deed. Hij keerde in het geheim terug naar Glasgow en werd voor de rest van de oorlog geclassificeerd als deserteur. Hij zou, zoals hij het zag, zijn broer niet verraden.
Nog een laatste verbazingwekkend feit over deze episode; na zijn vrijlating na vier jaar internering op het eiland Man, keerde Theodore terug naar huis, naar Glasgow. Toen hij in Glasgow aankwam, was de stad gehuld in een dikke, dichte mist - zoals in die tijd vaak het geval was in grote industriesteden. Zijn familie wist niet dat hij was aangekomen. Terwijl hij door de straten liep, voelde hij een aanwezigheid. Hij riep in de mist: 'Ben jij Alf?' Alf antwoordde: Ja Deadi! Ik ben het! Ik wist dat je er was!' Ze renden door de mist om elkaar te omhelzen. Die zeer krachtige band zou de rest van hun leven blijven bestaan.1
Toen na de oorlog het leven weer normaal werd, werden cafés erg populair. Alf stapte in deze business en exploiteerde 'Café Rex' in Glasgow. (Theodore exploiteerde ook een café, 'Café Deluxe'.)
Ayr was een welvarende badplaats aan de kust, ongeveer 35 mijl ten zuiden van Glasgow. Het was ook een populaire vakantiebestemming voor de arbeiders van Glasgow. Hij zou later mee als partner werken in ‘Café de Luxe’. In 1958 verhuisden ze allemaal naar Ayr om een nieuw hoofdstuk in het leven te beginnen. Daedi en Monica woonden met hun 6 kinderen boven het café - Locarno Café ’- samen met zijn zus Dorina en haar man Mario in aparte kamers. Alf had een eigen appartement in de buurt waar hij samenwoonde met zijn moeder en stiefvader.
Alf begon te genieten van het hengelvissen in de zee. Hij kocht een kleine boot die hij aanmeerde in de jachtclub. Hij was een zeer succesvolle visser. Hij ving vaak zoveel vis dat hij ze moest verkopen – nadat hij de familie en vrienden had bevoorraad! Zijn neef Paul Coli ging vaak met hem mee en samen hadden ze geweldige tijden. Varen en vissen waren zijn voornaamste interesses, hoewel hij soms met zijn broer op jacht ging naar wildschieten. Alf was 'koning van de zee' en Theodore was 'koning van de rivieren'. Ze wilden elkaars domein nooit uitproberen!
Alf zou op vakantie gaan en de familie van zijn moeder in Oostende en de familie van zijn vader in Italië bezoeken. Soms reisden zijn broer en zwager met hem mee.
In zijn persoonlijke leven is hij nooit getrouwd. Toen zijn moeder en stiefvader ouder werden, zorgde hij voor hen en bezocht hij vaak andere familieleden. Alf genoot van zijn gezin en was altijd welkom. Met kerst, nieuwjaar en Pasen, hij nam deel aan de 'grote' familiefeesten en was goed gezelschap. In zijn latere jaren ging hij voor de wintermaanden vaak voor zes maanden naar Tenerife. Hij verbleef telkens in dezelfde 'Pension'-accommodatie en werd zeer bekend en graag gezien.
Hij overleed op donderdag, 9 maart 2000 in Ayr, Ayrshire, Scotland, in de ouderdom van 82.
Nadat hij de school had verlaten, werkte hij een tijdje in de reuzelfabriek van zijn vader voordat hij rond 1936 bij het Britse leger Royal Signals Corp kwam.1
Alf Coli stond op een groepsfoto genomen circa 1940 in Antwerpen.
Albertine Ryckewaert was samen met haar zus Jeanne en broer Henri bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog met hun moeder gevlucht van Oostende naar Milford Haven in Groot-Brittanië. Milford Haven is een natuurlijke haven in Wales waar veel Belgische vissers naartoe gingen. Gedurende de Eerste Wereldoorlog vluchtten vele Oostendenaren naar Milford Haven en bleven er gedurende de hele oorlog. Albertine en haar zus Jeanne keerden niet terug maar trokken verder via Engeland naar Glasgow in Schotland, ze leerden beide een Italiaan kennen waar ze later mee huwden. Albertine vestigde zich met haar echtgenoot Alfonso Coli in Glasgow.
Af en toe kwam de "familie uit Schotland" naar België of waren ze op doorreis naar het geboorteland van hun echtgenoten Italië. Het was gebruikelijk dat zij na aankomst in Oostende bij familie verbleven. Nadien ging de reis naar Italië dan via de "Boss" in Antwerpen. Tijdens een van deze bezoeken werd een groepsfoto gemaakt met rond Odette Ryckewaert enkele neven en nichten.
Hij (en ook zijn broer en zus) hadden een ‘dubbele nationaliteit’: Italiaans en Brits. (Italiaanse vader en geboren in Groot-Brittannië.) In juni 1940 sloot Italië zich aan bij Duitsland en verklaarde het de oorlog aan Groot-Brittannië en Frankrijk. Groot-Brittannië besloot dat Italianen die in Groot-Brittannië woonden 'Enemy Aliens' waren en dat ze moesten worden geïnterneerd. De Britse regering vreesde dat ze van binnenuit het land zouden ondermijnen, ook al waren de meesten al tientallen jaren in het land. Degenen met een 'dubbele nationaliteit' die al in de Britse strijdkrachten dienden, werden echter vrijgesteld van internering. (Er waren ongeveer 7.000 van zulke mannen.) Een groot struikelblok voor veel van deze Brits-Italiaanse soldaten was dat ze moesten bezwijken voor de vraag naar mankracht van dezelfde staat die in sommige gevallen hun vaders, broers of zelfs zussen had geïnterneerd! Dit zou werkelijkheid worden voor Alfonso.
Zijn jongere broer Theodore was niet vrijgesteld. Op 19-jarige leeftijd was hij een werkende burger. Hij werd (samen met 19.000 andere Italiaanse inwoners) opgepakt en voor een tribunaal gebracht. Daar werd hem voorgelegd dat hij zich bij het Britse leger kon voegen, anders zou hij worden geïnterneerd. Theodore zei dat hij bereid was zich bij het leger aan te sluiten, maar konden ze ervoor zorgen dat hij niet naar Italië zou gaan vechten, aangezien hij daar veel neven en nichten had? Dit werd geweigerd. Daarom werd hij meegenomen om te worden geïnterneerd. (Bijna een jaar lang wist zijn familie niet waar hij werd vastgehouden.)
Toen hij hoorde dat zijn broer was geïnterneerd, zei Alfonso tegen zijn commandant dat van hem niet kon worden verwacht dat hij het Britse leger zou steunen terwijl zij zijn broer hadden geïnterneerd. Hij kreeg te horen dat er niets aan te doen was en dat zijn broer geïnterneerd zou worden en dat hij, Alf, op zijn post zou moeten blijven. Alf was erg boos en vertelde zijn commandant dat hij niet in het leger kon blijven dienen. Hij vroeg om ontslag uit het leger, wat werd geweigerd. Alf besloot dat hij geen andere keus had dan zijn post te verlaten, wat hij ook deed. Hij keerde in het geheim terug naar Glasgow en werd voor de rest van de oorlog geclassificeerd als deserteur. Hij zou, zoals hij het zag, zijn broer niet verraden.
Nog een laatste verbazingwekkend feit over deze episode; na zijn vrijlating na vier jaar internering op het eiland Man, keerde Theodore terug naar huis, naar Glasgow. Toen hij in Glasgow aankwam, was de stad gehuld in een dikke, dichte mist - zoals in die tijd vaak het geval was in grote industriesteden. Zijn familie wist niet dat hij was aangekomen. Terwijl hij door de straten liep, voelde hij een aanwezigheid. Hij riep in de mist: 'Ben jij Alf?' Alf antwoordde: Ja Deadi! Ik ben het! Ik wist dat je er was!' Ze renden door de mist om elkaar te omhelzen. Die zeer krachtige band zou de rest van hun leven blijven bestaan.1
Toen na de oorlog het leven weer normaal werd, werden cafés erg populair. Alf stapte in deze business en exploiteerde 'Café Rex' in Glasgow. (Theodore exploiteerde ook een café, 'Café Deluxe'.)
Ayr was een welvarende badplaats aan de kust, ongeveer 35 mijl ten zuiden van Glasgow. Het was ook een populaire vakantiebestemming voor de arbeiders van Glasgow. Hij zou later mee als partner werken in ‘Café de Luxe’. In 1958 verhuisden ze allemaal naar Ayr om een nieuw hoofdstuk in het leven te beginnen. Daedi en Monica woonden met hun 6 kinderen boven het café - Locarno Café ’- samen met zijn zus Dorina en haar man Mario in aparte kamers. Alf had een eigen appartement in de buurt waar hij samenwoonde met zijn moeder en stiefvader.
Alf begon te genieten van het hengelvissen in de zee. Hij kocht een kleine boot die hij aanmeerde in de jachtclub. Hij was een zeer succesvolle visser. Hij ving vaak zoveel vis dat hij ze moest verkopen – nadat hij de familie en vrienden had bevoorraad! Zijn neef Paul Coli ging vaak met hem mee en samen hadden ze geweldige tijden. Varen en vissen waren zijn voornaamste interesses, hoewel hij soms met zijn broer op jacht ging naar wildschieten. Alf was 'koning van de zee' en Theodore was 'koning van de rivieren'. Ze wilden elkaars domein nooit uitproberen!
Alf zou op vakantie gaan en de familie van zijn moeder in Oostende en de familie van zijn vader in Italië bezoeken. Soms reisden zijn broer en zwager met hem mee.
In zijn persoonlijke leven is hij nooit getrouwd. Toen zijn moeder en stiefvader ouder werden, zorgde hij voor hen en bezocht hij vaak andere familieleden. Alf genoot van zijn gezin en was altijd welkom. Met kerst, nieuwjaar en Pasen, hij nam deel aan de 'grote' familiefeesten en was goed gezelschap. In zijn latere jaren ging hij voor de wintermaanden vaak voor zes maanden naar Tenerife. Hij verbleef telkens in dezelfde 'Pension'-accommodatie en werd zeer bekend en graag gezien.
Hij overleed op donderdag, 9 maart 2000 in Ayr, Ayrshire, Scotland, in de ouderdom van 82.
Bronvermelding(en)
- [S720] Paul Coli, (Olney, UK) e-mail aan Harry Goegebeur, februari 2020.
Alfred Joseph Coli
M, #11386
Vader | Theodore Jean-Baptist Coli °. 27 Jan 1921, +. 2007 |
Moeder | Monica Mary Murray °. 1 Maa 1924, +. 16 Jan 2018 |
Verwantschap | Tweede nicht/neef van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-2B |
Alfred Joseph Coli is de zoon van Theodore Jean-Baptist Coli en Monica Mary Murray. Alfred Joseph Coli huwde Patricia Symon in 1970.
Familie | Patricia Symon |
Kind |
Theodore Jean-Baptist Coli
M, #11387, °. 27 januari 1921, +. 2007
Vader | Alfonso Coli °. 9 Apr 1887, +. 8 Mei 1934 |
Moeder | Albertina Theodorina Ryckewaert °. 20 Okt 1897, +. 14 Aug 1976 |
Verwantschap | Eerste nicht/neef 1st graad van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-2 |
Theodore Jean-Baptist Coli was ook gekend als Daedi Coli. Hij werd geboren op donderdag, 27 januari 1921 in Oostende, West-Vlaanderen. Zijn moeder was terug naar Oostende gekomen omdat het haar beurt was om haar moeder “moemoe” te helpen verzorgen. Vandaar dat Theodore Belg was bij zijn geboorte, later zou hij de nationaliteit van zijn vader kiezen (Italiaan.)1 Hij was de zoon van Alfonso Coli en Albertina Theodorina Ryckewaert.
Daedi groeide op in Glasgow. Zijn vader stierf toen hij 14 jaar oud was. Met een Italiaanse vader had Daedi de dubbele nationaliteit Brits en Italiaans. Toen in mei 1940 de WO II uitbrak was Italië in een alliantie met Duitsland en vijand van de UK. Daedi was toen 19 jaar en er werd hem officieel gevraagd om zijn nationaliteit te kiezen. Hem werd uit gelegd dat als hij voor de Britse nationaliteit zou kiezen, hij zou worden ingeschreven in het Britse leger.
Hij zei dat hij veel neven en nichten in Italië had en niet graag zou willen vechten in Italië tegen mogelijke familie. Er werd hem gezegd dat wanneer hij opgenomen zou worden in het Britse leger, hij geen garantie had niet in Italië te worden ingezet. Als hij voor het Italiaans staatsburgerschap zou kiezen, zou hij naar een interneringskamp worden gestuurd. In plaats van in Italië te vechten, koos hij voor het Italiaanse staatsburgerschap. Hij werd ter plaatse aangehouden zonder verder contact met de familie. Niet alleen werden 'geïnterneerden' zonder voorafgaande kennisgeving uit hun huizen gehaald, er werd ook geen informatie aan de families gegeven over waar ze onder gewapende bewaking naartoe werden gebracht. Ongeveer 8.000 mannen tussen 16 en 66 jaar werden meegenomen. Het was een vreselijk hoofdstuk in de Britse geschiedenis. Churchill zei achteraf dat dit niet had mogen gebeuren. Hij werd naar Mooragh Camp op het eiland Man gestuurd en was daar bijna 4 jaar. Italianen waren 'vijandige vreemdelingen', ook na de oorlog moest Monica Murray zich wekelijks melden op het plaatselijke politiebureau omdat ze getrouwd was met een Italiaan!
Mooragh Interneringskamp - Ramsey, Isle of Man
Het Mooragh Interneringskamp in Ramsey was het eerste interneringskamp uit de Tweede Wereldoorlog dat op het eiland Man werd geopend. Maandag 27 mei 1940 ontving het zijn eerste geïnterneerden.
Het kamp werd gebruikt om vijandige vreemdelingen vast te houden die in Groot-Brittannië woonden bij het uitbreken van de vijandelijkheden. Er werd gevreesd dat deze mensen als spionnen zouden optreden of de Britse vijanden waarschijnlijk zouden helpen bij een invasie. De geïnterneerden werden vastgehouden in het kamp totdat hun risiconiveau was beoordeeld.
Het kamp bestond uit 30 pensions en hotels langs de Mooragh Promenade, evenals enkele bungalows en huizen in de buurt die werden gebruikt voor het onderbrengen van de militaire wacht. Ook binnen het kamp waren golfbanen die de geïnterneerden gebruikten als een recreatie.
De kampen waren omgeven door een dubbele rij hekwerk van prikkeldraad dat zich aan de zeezijde uitstrekte tot op een paar meter van de zeewering, zodat de patrouillerende bewakers een smal pad hadden.
Het kamp werd in september 1945 gesloten.
Toen Daedi werd meegenomen, wist zijn moeder Albertina niet waar hij heen ging. Toen ze las dat de Arandora Star door de nazi's tot zinken was gebracht met het verlies van 750 geïnterneerde mannen, probeerde ze informatie te krijgen of haar zoon zich op dat schip bevond, gelukkig was dat niet het geval.
Arandora Star
De laatste reis van de Arandora Star omvatte de deportatie van Italiaanse en Duitse geïnterneerden, die waren vastgehouden op grond van een defensieverordening, evenals van Duitse krijgsgevangenen naar Canada. Op 27 en 30 juni ging ze in Liverpool aan boord met 734 geïnterneerde Italiaanse mannen, 479 geïnterneerde Duitse mannen (waaronder een aantal Joodse vluchtelingen), 86 Duitse krijgsgevangenen en 200 militaire bewakers, naast haar bemanning van 174 man. officieren en manschappen. Haar meester was kapitein Edgar Wallace Moulton. Het schip was op weg naar St John's, Newfoundland, en haar geïnterneerden naar Canadese interneringskampen. Bronnen zijn het er niet over eens of het schip op 30 juni of op 2 juli 1940 uit Liverpool vertrok. Ze voer zonder begeleiding en vroeg in de ochtend van 2 juli bevond ze zich ongeveer 120 kilometer ten westen van Bloody Foreland, Ierland toen ze getorpedeerd werd. De U-47, onder bevel van Günther Prien, trof Arandora Star met een enkele torpedo. Prien geloofde dat de torpedo defect was, maar hij ontplofte tegen de stuurboordzijde van Arandora Star, waardoor haar achterste machinekamer onder water kwam te staan. Al het machinekamerpersoneel, waaronder twee werktuigofficieren, kwamen om. Haar turbines, hoofdgeneratoren en noodgeneratoren werden allemaal onmiddellijk buiten werking gesteld en schakelden daardoor alle lichten en communicatie aan boord uit. 442 Italianen verdronken. 264 werden gered van het zinkende schip. Degenen die gered werden, werden vervolgens op het schip Dunera gezet en naar Australië gestuurd om daar te worden geïnterneerd. De 56 dagen durende reis was een hel voor de 2.546 gevangenen. De verhalen over hoe de Britse soldaten hen behandelden zijn een horrorverhaal. Enige tijd later werden de soldaten voor de krijgsraad gebracht.
De Arandorra Star heeft nog een link met de Coli familie.
De Arandora-link loopt via het Locarno Café. De Coli's kochten het café in 1958, de eigenaar was Guglielmo Biagi. Hij en zijn zakenpartner Giuseppi Pieroni werden in 1940 meegenomen en geïnterneerd. Biagi en Pieroni zaten op de Arandora Star. Pieroni verdronk. Biagi overleefde het en werd met de Dunera naar Australië verscheept. Er werd hen niet verteld waar ze heen gingen. Ze gingen uit van Canada omdat ze wisten dat de Arandora Star daarheen ging. Het was pas toen sommigen van hen de zuidelijke sterrenbeelden herkenden die ze kenden. Ongelooflijk genoeg werd de Dunera ook getorpedeerd, maar deze ontplofte niet, maar de schok op het schip werd gehoord en gevoeld. Kun je je voorstellen hoe Biagi en de anderen zich op dat moment voelden? Er werd een tweede torpedo onder het schip gezien. Biagi & Co werden daar ongeveer een jaar in kampen vastgehouden voordat ze werden gerepatrieerd (met verontschuldiging van de Britse regering!) Biagi had het geluk om terug te keren naar Ayr en zijn vrouw Mafalda en de 8-jarige dochter Stella.1,2
Daedi Coli huwde Monica Mary Murray op 21 oktober 1945 in Glasgow, Scotland.1
Daedi was de krachtpatser van het bedrijf en toen de gelegenheid zich voordeed om een café in Ayr te kopen, namen ze het aan. Ayr was een welvarende stad aan de kust, ongeveer 35 mijl ten zuiden van Glasgow. Het was ook een populaire vakantiebestemming voor de arbeiders van Glasgow.
Hoewel hij bijna 4 jaar van zijn leven verloor, was Daedi een slimme en vindingrijke man met veel energie en vastberadenheid. Hij en zijn broer Alf stapten in het cafébedrijf dat zijn zwager in Glasgow had: ‘Café de Luxe’. Op dat moment woonden Daedi & Monica bij Daedi's moeder en stiefvader op Grafton Square, Glasgow. Het was een woning van het type 'huurkazerne' die veel voorkomt bij mensen uit de 'arbeidersklasse'.
In 1958 verhuisden ze allemaal naar Ayr om een nieuw hoofdstuk in het leven te beginnen. Daedi en Monica woonden met hun 6 kinderen boven het café - Locarno Café ’- samen met zijn zus Dorina en haar man Mario in aparte kamers. Alf had een eigen appartement in de buurt waar hij samenwoonde met zijn moeder en stiefvader.
Toen hij in Glasgow was, maakte Daedi kennis met zalmvissen op rivieren zoals de Orchy en Awe in de Schotse Hooglanden. Hij vond het geweldig en werd er heel goed in. Het was een welkome uitweg uit de lange werkuren in het café (16 uur per dag) in een prachtig landschap en het was een fijne sport om de blik Atlantische zalm te slim af te zijn! Hij stopte met werken op zondagavond om 22.00 uur in het café en reed onmiddellijk naar de rivier. Hij sliep een paar uur in de auto en begon ’s nachts om 4 uur te vissen. Maandag was zijn vrije dag op het werk en kon hij de hele dag blijven vissen, dinsdag arriveerde hij terug om het café te openen om 7 uur ’s morgens. Er was zoveel zalm dat alle baden in het huis ermee gevuld waren totdat hij ze naar de plaatselijke visboer kon brengen! Zijn zoon Paul schat dat hij meer dan 1000 zalmen gevangen heeft. De grootste woog 22 kg, maar zoals alle goede vissers had hij grotere verloren!
Na de verhuis naar Ayr ging Daedi ook sportschieten, voornamelijk fazanten. Dat vond hij ook geweldig en in 1965 kocht Daedi de winkel naast het café en opende een jacht- en schietwinkel “Game Sport”. De kost verdienen door zijn favoriete dingen te doen! Wat wil een man nog meer? Hij leerde zelf hengels maken om in de winkel te verkopen en leerde ook zelf wapens smeden om wapens te veranderen en te repareren. ‘Game Sport’ was zeer succesvol en samen met zijn vrouw Monica runden ze de winkel 41 jaar. In 1968 verhuisde de familie Coli uit het huis boven het café naar hun eigen huis. Fulshaw Wood Cottage in Ayr was een prachtig huis op het platteland met veel ruimte en grote tuinen.
Het werd een nieuwe uitlaatklep voor de grenzeloze energie en creativiteit van Daedi. Hij voegde er 6 slaapkamers, een badkamer en een zelfstandig appartement aan toe. Het meeste werk deed hij natuurlijk zelf!
Fulshaw Wood was een familiehuis waar ooit alle kinderen van Daedi woonden. Zijn zoon Paul en zijn vrouw Isobel woonden nadat ze getrouwd waren twee jaar in het appartement totdat ze hun eigen huis kochten. Het was in die periode dat Daedi's eerste kleinkind Mark Stephen Coli geboren werd.3
Daedi nam zijn zonen Alfie en Paul dikwijls mee bij het vissen op zalm en jachtschieten. Het werden vele gelukkige tijden. Kleiduivenschieten was een andere interesse en in 1977 werden Daedi en Paul geselecteerd om samen kluiduif te schieten voor Schotland in het nationale team.
In 1981 was Daedi's zoon Alfie op vakantie in Florida en kwam Sanibel Island tegen. Hij dacht dat zijn vader daar zou genieten van het uitstekende vissen op zee en de ongerepte natuurlijke schoonheid van het eiland. Daedi & Monica probeerden het en werden prompt verslaafd. Ze gingen 2 of 3 keer per jaar gedurende 20 jaar terug met hun kinderen en families die 2-3 weken achtereen bij hen kwamen.
In 1999, 79 jaar oud, kreeg Daedi een beroerte en raakte verlamd in zijn linkerarm en verzwakte op andere manieren. Monica zorgde thuis voor hem en ze hadden nog 7 jaar samen totdat Daedi in 2007 op 84-jarige leeftijd stierf.
Zijn zoon Paul en zijn vrouw Isobel herinneren zich dat Daedi enige tijd na zijn beroerte zei dat hij graag zijn hele leven opnieuw zou leven. Hij had zo'n levenslust en genoot er zo van. Paul en Isobel herinneren hem als een opmerkelijke man en een geweldige vader.
Theodore Jean-Baptist Coli overleed in 2007 in Ayr, Ayrshire, Scotland.
Daedi groeide op in Glasgow. Zijn vader stierf toen hij 14 jaar oud was. Met een Italiaanse vader had Daedi de dubbele nationaliteit Brits en Italiaans. Toen in mei 1940 de WO II uitbrak was Italië in een alliantie met Duitsland en vijand van de UK. Daedi was toen 19 jaar en er werd hem officieel gevraagd om zijn nationaliteit te kiezen. Hem werd uit gelegd dat als hij voor de Britse nationaliteit zou kiezen, hij zou worden ingeschreven in het Britse leger.
Hij zei dat hij veel neven en nichten in Italië had en niet graag zou willen vechten in Italië tegen mogelijke familie. Er werd hem gezegd dat wanneer hij opgenomen zou worden in het Britse leger, hij geen garantie had niet in Italië te worden ingezet. Als hij voor het Italiaans staatsburgerschap zou kiezen, zou hij naar een interneringskamp worden gestuurd. In plaats van in Italië te vechten, koos hij voor het Italiaanse staatsburgerschap. Hij werd ter plaatse aangehouden zonder verder contact met de familie. Niet alleen werden 'geïnterneerden' zonder voorafgaande kennisgeving uit hun huizen gehaald, er werd ook geen informatie aan de families gegeven over waar ze onder gewapende bewaking naartoe werden gebracht. Ongeveer 8.000 mannen tussen 16 en 66 jaar werden meegenomen. Het was een vreselijk hoofdstuk in de Britse geschiedenis. Churchill zei achteraf dat dit niet had mogen gebeuren. Hij werd naar Mooragh Camp op het eiland Man gestuurd en was daar bijna 4 jaar. Italianen waren 'vijandige vreemdelingen', ook na de oorlog moest Monica Murray zich wekelijks melden op het plaatselijke politiebureau omdat ze getrouwd was met een Italiaan!
Mooragh Interneringskamp - Ramsey, Isle of Man
Het Mooragh Interneringskamp in Ramsey was het eerste interneringskamp uit de Tweede Wereldoorlog dat op het eiland Man werd geopend. Maandag 27 mei 1940 ontving het zijn eerste geïnterneerden.
Het kamp werd gebruikt om vijandige vreemdelingen vast te houden die in Groot-Brittannië woonden bij het uitbreken van de vijandelijkheden. Er werd gevreesd dat deze mensen als spionnen zouden optreden of de Britse vijanden waarschijnlijk zouden helpen bij een invasie. De geïnterneerden werden vastgehouden in het kamp totdat hun risiconiveau was beoordeeld.
Het kamp bestond uit 30 pensions en hotels langs de Mooragh Promenade, evenals enkele bungalows en huizen in de buurt die werden gebruikt voor het onderbrengen van de militaire wacht. Ook binnen het kamp waren golfbanen die de geïnterneerden gebruikten als een recreatie.
De kampen waren omgeven door een dubbele rij hekwerk van prikkeldraad dat zich aan de zeezijde uitstrekte tot op een paar meter van de zeewering, zodat de patrouillerende bewakers een smal pad hadden.
Het kamp werd in september 1945 gesloten.
Toen Daedi werd meegenomen, wist zijn moeder Albertina niet waar hij heen ging. Toen ze las dat de Arandora Star door de nazi's tot zinken was gebracht met het verlies van 750 geïnterneerde mannen, probeerde ze informatie te krijgen of haar zoon zich op dat schip bevond, gelukkig was dat niet het geval.
Arandora Star
De laatste reis van de Arandora Star omvatte de deportatie van Italiaanse en Duitse geïnterneerden, die waren vastgehouden op grond van een defensieverordening, evenals van Duitse krijgsgevangenen naar Canada. Op 27 en 30 juni ging ze in Liverpool aan boord met 734 geïnterneerde Italiaanse mannen, 479 geïnterneerde Duitse mannen (waaronder een aantal Joodse vluchtelingen), 86 Duitse krijgsgevangenen en 200 militaire bewakers, naast haar bemanning van 174 man. officieren en manschappen. Haar meester was kapitein Edgar Wallace Moulton. Het schip was op weg naar St John's, Newfoundland, en haar geïnterneerden naar Canadese interneringskampen. Bronnen zijn het er niet over eens of het schip op 30 juni of op 2 juli 1940 uit Liverpool vertrok. Ze voer zonder begeleiding en vroeg in de ochtend van 2 juli bevond ze zich ongeveer 120 kilometer ten westen van Bloody Foreland, Ierland toen ze getorpedeerd werd. De U-47, onder bevel van Günther Prien, trof Arandora Star met een enkele torpedo. Prien geloofde dat de torpedo defect was, maar hij ontplofte tegen de stuurboordzijde van Arandora Star, waardoor haar achterste machinekamer onder water kwam te staan. Al het machinekamerpersoneel, waaronder twee werktuigofficieren, kwamen om. Haar turbines, hoofdgeneratoren en noodgeneratoren werden allemaal onmiddellijk buiten werking gesteld en schakelden daardoor alle lichten en communicatie aan boord uit. 442 Italianen verdronken. 264 werden gered van het zinkende schip. Degenen die gered werden, werden vervolgens op het schip Dunera gezet en naar Australië gestuurd om daar te worden geïnterneerd. De 56 dagen durende reis was een hel voor de 2.546 gevangenen. De verhalen over hoe de Britse soldaten hen behandelden zijn een horrorverhaal. Enige tijd later werden de soldaten voor de krijgsraad gebracht.
De Arandorra Star heeft nog een link met de Coli familie.
De Arandora-link loopt via het Locarno Café. De Coli's kochten het café in 1958, de eigenaar was Guglielmo Biagi. Hij en zijn zakenpartner Giuseppi Pieroni werden in 1940 meegenomen en geïnterneerd. Biagi en Pieroni zaten op de Arandora Star. Pieroni verdronk. Biagi overleefde het en werd met de Dunera naar Australië verscheept. Er werd hen niet verteld waar ze heen gingen. Ze gingen uit van Canada omdat ze wisten dat de Arandora Star daarheen ging. Het was pas toen sommigen van hen de zuidelijke sterrenbeelden herkenden die ze kenden. Ongelooflijk genoeg werd de Dunera ook getorpedeerd, maar deze ontplofte niet, maar de schok op het schip werd gehoord en gevoeld. Kun je je voorstellen hoe Biagi en de anderen zich op dat moment voelden? Er werd een tweede torpedo onder het schip gezien. Biagi & Co werden daar ongeveer een jaar in kampen vastgehouden voordat ze werden gerepatrieerd (met verontschuldiging van de Britse regering!) Biagi had het geluk om terug te keren naar Ayr en zijn vrouw Mafalda en de 8-jarige dochter Stella.1,2
Daedi Coli huwde Monica Mary Murray op 21 oktober 1945 in Glasgow, Scotland.1
Daedi was de krachtpatser van het bedrijf en toen de gelegenheid zich voordeed om een café in Ayr te kopen, namen ze het aan. Ayr was een welvarende stad aan de kust, ongeveer 35 mijl ten zuiden van Glasgow. Het was ook een populaire vakantiebestemming voor de arbeiders van Glasgow.
Hoewel hij bijna 4 jaar van zijn leven verloor, was Daedi een slimme en vindingrijke man met veel energie en vastberadenheid. Hij en zijn broer Alf stapten in het cafébedrijf dat zijn zwager in Glasgow had: ‘Café de Luxe’. Op dat moment woonden Daedi & Monica bij Daedi's moeder en stiefvader op Grafton Square, Glasgow. Het was een woning van het type 'huurkazerne' die veel voorkomt bij mensen uit de 'arbeidersklasse'.
In 1958 verhuisden ze allemaal naar Ayr om een nieuw hoofdstuk in het leven te beginnen. Daedi en Monica woonden met hun 6 kinderen boven het café - Locarno Café ’- samen met zijn zus Dorina en haar man Mario in aparte kamers. Alf had een eigen appartement in de buurt waar hij samenwoonde met zijn moeder en stiefvader.
Toen hij in Glasgow was, maakte Daedi kennis met zalmvissen op rivieren zoals de Orchy en Awe in de Schotse Hooglanden. Hij vond het geweldig en werd er heel goed in. Het was een welkome uitweg uit de lange werkuren in het café (16 uur per dag) in een prachtig landschap en het was een fijne sport om de blik Atlantische zalm te slim af te zijn! Hij stopte met werken op zondagavond om 22.00 uur in het café en reed onmiddellijk naar de rivier. Hij sliep een paar uur in de auto en begon ’s nachts om 4 uur te vissen. Maandag was zijn vrije dag op het werk en kon hij de hele dag blijven vissen, dinsdag arriveerde hij terug om het café te openen om 7 uur ’s morgens. Er was zoveel zalm dat alle baden in het huis ermee gevuld waren totdat hij ze naar de plaatselijke visboer kon brengen! Zijn zoon Paul schat dat hij meer dan 1000 zalmen gevangen heeft. De grootste woog 22 kg, maar zoals alle goede vissers had hij grotere verloren!
Na de verhuis naar Ayr ging Daedi ook sportschieten, voornamelijk fazanten. Dat vond hij ook geweldig en in 1965 kocht Daedi de winkel naast het café en opende een jacht- en schietwinkel “Game Sport”. De kost verdienen door zijn favoriete dingen te doen! Wat wil een man nog meer? Hij leerde zelf hengels maken om in de winkel te verkopen en leerde ook zelf wapens smeden om wapens te veranderen en te repareren. ‘Game Sport’ was zeer succesvol en samen met zijn vrouw Monica runden ze de winkel 41 jaar. In 1968 verhuisde de familie Coli uit het huis boven het café naar hun eigen huis. Fulshaw Wood Cottage in Ayr was een prachtig huis op het platteland met veel ruimte en grote tuinen.
Het werd een nieuwe uitlaatklep voor de grenzeloze energie en creativiteit van Daedi. Hij voegde er 6 slaapkamers, een badkamer en een zelfstandig appartement aan toe. Het meeste werk deed hij natuurlijk zelf!
Fulshaw Wood was een familiehuis waar ooit alle kinderen van Daedi woonden. Zijn zoon Paul en zijn vrouw Isobel woonden nadat ze getrouwd waren twee jaar in het appartement totdat ze hun eigen huis kochten. Het was in die periode dat Daedi's eerste kleinkind Mark Stephen Coli geboren werd.3
Daedi nam zijn zonen Alfie en Paul dikwijls mee bij het vissen op zalm en jachtschieten. Het werden vele gelukkige tijden. Kleiduivenschieten was een andere interesse en in 1977 werden Daedi en Paul geselecteerd om samen kluiduif te schieten voor Schotland in het nationale team.
In 1981 was Daedi's zoon Alfie op vakantie in Florida en kwam Sanibel Island tegen. Hij dacht dat zijn vader daar zou genieten van het uitstekende vissen op zee en de ongerepte natuurlijke schoonheid van het eiland. Daedi & Monica probeerden het en werden prompt verslaafd. Ze gingen 2 of 3 keer per jaar gedurende 20 jaar terug met hun kinderen en families die 2-3 weken achtereen bij hen kwamen.
In 1999, 79 jaar oud, kreeg Daedi een beroerte en raakte verlamd in zijn linkerarm en verzwakte op andere manieren. Monica zorgde thuis voor hem en ze hadden nog 7 jaar samen totdat Daedi in 2007 op 84-jarige leeftijd stierf.
Zijn zoon Paul en zijn vrouw Isobel herinneren zich dat Daedi enige tijd na zijn beroerte zei dat hij graag zijn hele leven opnieuw zou leven. Hij had zo'n levenslust en genoot er zo van. Paul en Isobel herinneren hem als een opmerkelijke man en een geweldige vader.
Theodore Jean-Baptist Coli overleed in 2007 in Ayr, Ayrshire, Scotland.
Familie | Monica Mary Murray °. 1 Maa 1924, +. 16 Jan 2018 |
Huwelijk* | Daedi Coli huwde Monica Mary Murray op 21 oktober 1945 in Glasgow, Scotland.1 |
Kinderen |
Teodorina Coli
V, #11388, °. 21 januari 1918, +. 26 december 1980
Vader | Alfonso Coli °. 9 Apr 1887, +. 8 Mei 1934 |
Moeder | Albertina Theodorina Ryckewaert °. 20 Okt 1897, +. 14 Aug 1976 |
Verwantschap | Eerste nicht/neef 1st graad van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-3 |
Teodorina Coli was ook gekend als Dorina Coli. Zij werd geboren op maandag, 21 januari 1918 in Glasgow, Scotland. Zij was de dochter van Alfonso Coli en Albertina Theodorina Ryckewaert. Dorina Coli huwde Mario Mariani in 1938 in Glasgow.1 Teodorina Coli was getuige bij
Albertine Ryckewaert was samen met haar zus Jeanne en broer Henri bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog met hun moeder gevlucht van Oostende naar Milford Haven in Groot-Brittanië. Milford Haven is een natuurlijke haven in Wales waar veel Belgische vissers naartoe gingen. Gedurende de Eerste Wereldoorlog vluchtten vele Oostendenaren naar Milford Haven en bleven er gedurende de hele oorlog. Albertine en haar zus Jeanne keerden niet terug maar trokken verder via Engeland naar Glasgow in Schotland, ze leerden beide een Italiaan kennen waar ze later mee huwden. Albertine vestigde zich met haar echtgenoot Alfonso Coli in Glasgow.
Af en toe kwam de "familie uit Schotland" naar België of waren ze op doorreis naar het geboorteland van hun echtgenoten Italië. Het was gebruikelijk dat zij na aankomst in Oostende bij familie verbleven. Nadien ging de reis naar Italië dan via de "Boss" in Antwerpen. Tijdens een van deze bezoeken werd een groepsfoto gemaakt met rond Odette Ryckewaert enkele neven en nichten
circa 1940 in Antwerpen.
Albertina verhuisde samen met haar drie kinderen Alfonso "Alfi", Theodore “Daedi” en Theodorina “Dorina” en hun families naar Ayr, Schotland in 1958. Zij werkten samen als mede-eigenaars in het Locarno Café in Sandgate, het café was heel populair voor zijn kwaliteitskoffie en ijscrème.
Zij overleed op vrijdag, 26 december 1980 in Ayr, Ayrshire, Scotland, in de ouderdom van 62.
Albertine Ryckewaert was samen met haar zus Jeanne en broer Henri bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog met hun moeder gevlucht van Oostende naar Milford Haven in Groot-Brittanië. Milford Haven is een natuurlijke haven in Wales waar veel Belgische vissers naartoe gingen. Gedurende de Eerste Wereldoorlog vluchtten vele Oostendenaren naar Milford Haven en bleven er gedurende de hele oorlog. Albertine en haar zus Jeanne keerden niet terug maar trokken verder via Engeland naar Glasgow in Schotland, ze leerden beide een Italiaan kennen waar ze later mee huwden. Albertine vestigde zich met haar echtgenoot Alfonso Coli in Glasgow.
Af en toe kwam de "familie uit Schotland" naar België of waren ze op doorreis naar het geboorteland van hun echtgenoten Italië. Het was gebruikelijk dat zij na aankomst in Oostende bij familie verbleven. Nadien ging de reis naar Italië dan via de "Boss" in Antwerpen. Tijdens een van deze bezoeken werd een groepsfoto gemaakt met rond Odette Ryckewaert enkele neven en nichten
circa 1940 in Antwerpen.
Albertina verhuisde samen met haar drie kinderen Alfonso "Alfi", Theodore “Daedi” en Theodorina “Dorina” en hun families naar Ayr, Schotland in 1958. Zij werkten samen als mede-eigenaars in het Locarno Café in Sandgate, het café was heel populair voor zijn kwaliteitskoffie en ijscrème.
Zij overleed op vrijdag, 26 december 1980 in Ayr, Ayrshire, Scotland, in de ouderdom van 62.
Familie | Mario Mariani °. c 1916, +. 1992 |
Huwelijk* | Dorina Coli huwde Mario Mariani in 1938 in Glasgow.1 |
Odette Coli
V, #11389
Vader | Theodore Jean-Baptist Coli °. 27 Jan 1921, +. 2007 |
Moeder | Monica Mary Murray °. 1 Maa 1924, +. 16 Jan 2018 |
Verwantschap | Tweede nicht/neef van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-2F |
Odette Coli is de dochter van Theodore Jean-Baptist Coli en Monica Mary Murray. Odette Coli huwde Charles Forbes Frazer in 1978 in Ayr, Ayrshire, Scotland.1
Familie | Charles Forbes Frazer |
Bronvermelding(en)
- [S890] "Scotlands People" , 680/109.
Laura Coli
V, #11390
Vader | Theodore Jean-Baptist Coli °. 27 Jan 1921, +. 2007 |
Moeder | Monica Mary Murray °. 1 Maa 1924, +. 16 Jan 2018 |
Verwantschap | Tweede nicht/neef van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-2E |
Laura Coli is de dochter van Theodore Jean-Baptist Coli en Monica Mary Murray. Laura Coli huwde David Stanford in 1978 in Ayr, Ayrshire, Scotland.1
Familie | David Stanford |
Bronvermelding(en)
- [S890] "Scotlands People" , 680/353.
Marlene Agnes Coli
V, #11391
Vader | Theodore Jean-Baptist Coli °. 27 Jan 1921, +. 2007 |
Moeder | Monica Mary Murray °. 1 Maa 1924, +. 16 Jan 2018 |
Verwantschap | Tweede nicht/neef van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-2C |
Marlene Agnes Coli is de dochter van Theodore Jean-Baptist Coli en Monica Mary Murray. Marlene Agnes Coli huwde William Roden in 1980 in Ayr.1
Familie | William Roden °. v 1960, +. Apr 2007 |
Kinderen |
Bronvermelding(en)
- [S890] "Scotlands People."
Paul Leonard Coli
M, #11392
Vader | Theodore Jean-Baptist Coli °. 27 Jan 1921, +. 2007 |
Moeder | Monica Mary Murray °. 1 Maa 1924, +. 16 Jan 2018 |
Verwantschap | Tweede nicht/neef van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-2D |
Paul Leonard Coli is de zoon van Theodore Jean-Baptist Coli en Monica Mary Murray. Paul Leonard Coli huwde Isobel McGregor Cowan op 22 maart 1976 in Ayr, Ayrshire, Scotland.1
Familie | Isobel McGregor Cowan |
Kinderen |
|
Bronvermelding(en)
- [S720] Paul Coli, (Olney, UK) e-mail aan Harry Goegebeur, februari 2020.
Mark Stephen Coli
M, #11393
Vader | Paul Leonard Coli |
Moeder | Isobel McGregor Cowan |
Verwantschap | Tweede nicht/neef 1st graad van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em22D-1 |
Jules De Rudder
M, #11394, °. 10 augustus 1915, +. 1 mei 1955
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10G-1m |
Jules De Rudder werd geboren op dinsdag, 10 augustus 1915 in Gent, Oost-Vlaanderen. Hij huwde Emma Ryckewaert, dochter van Henricus Leopoldus Ryckewaert en Philomena Maria Sophia De Prest, circa 1944 in een onbekende plaats.
Jules was beroepsrenner en reed bij de ploeg de "Groene Leeuw", de ploeg werd opgericht in 1945 en opgeheven in 1969, gesponsord door fietsenfabrikant Groene Leeuw, een bedrijf van Adolphe De Kimpe, na enige tijd geassisteerd door zijn zoon Albert "Berten" De Kimpe. Groene Leeuw leverde niet enkel koersfietsen maar ook heren- en damesfietsen, met assemblage door lokale fietsenmakers. Een van de cosponsors was de Belgische brouwer Wielemans-Ceuppens die hiermee zijn biermerk Wiel's promootte.
Jules werd op 39 jarige leeftijd dood teruggevonden, en liet zijn weduwe achter met haar dertienjarig zoontje.
Jules De Rudder overleed op zondag, 1 mei 1955 in Mortsel, Antwerpen, in de ouderdom van 39.
Jules was beroepsrenner en reed bij de ploeg de "Groene Leeuw", de ploeg werd opgericht in 1945 en opgeheven in 1969, gesponsord door fietsenfabrikant Groene Leeuw, een bedrijf van Adolphe De Kimpe, na enige tijd geassisteerd door zijn zoon Albert "Berten" De Kimpe. Groene Leeuw leverde niet enkel koersfietsen maar ook heren- en damesfietsen, met assemblage door lokale fietsenmakers. Een van de cosponsors was de Belgische brouwer Wielemans-Ceuppens die hiermee zijn biermerk Wiel's promootte.
Jules werd op 39 jarige leeftijd dood teruggevonden, en liet zijn weduwe achter met haar dertienjarig zoontje.
Jules De Rudder overleed op zondag, 1 mei 1955 in Mortsel, Antwerpen, in de ouderdom van 39.
Familie | Emma Ryckewaert °. 12 Feb 1922, +. 14 Jun 1966 |
Kind |
|
William Roden
M, #11395, °. voor 1960, +. april 2007
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em2-2Cm |
William Roden was ook gekend als Mike Roden. Hij werd geboren voor 1960 in een onbekende plaats. Hij huwde Marlene Agnes Coli, dochter van Theodore Jean-Baptist Coli en Monica Mary Murray, in 1980 in Ayr.1 William Roden overleed in april 2007 in een onbekende plaats.2
Familie | Marlene Agnes Coli |
Kinderen |
Victoria Roden
V, #11396
Vader | William Roden °. v 1960, +. Apr 2007 |
Moeder | Marlene Agnes Coli |
Verwantschap | Tweede nicht/neef 1st graad van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em22Cm-1 |
Charlotte Roden
V, #11397
Vader | William Roden °. v 1960, +. Apr 2007 |
Moeder | Marlene Agnes Coli |
Verwantschap | Tweede nicht/neef 1st graad van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | IV10Em22Cm-2 |
Mathilda Decoster
V, #11398, °. 25 oktober 1872, +. 26 januari 1908
Vader | Theodorus De Coster °. 1 Apr 1838, +. 27 Feb 1909 |
Moeder | Mathilda Carolina Verstraete °. 2 Mei 1848, +. n 1893 |
Verwantschap | Groottante van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | V-22D |
Mathilda Decoster werd geboren op vrijdag, 25 oktober 1872 in Douai, Nord-Pas-de-Calais, Frankrijk. Zij was de dochter van Theodorus De Coster en Mathilda Carolina Verstraete.
De broers Jan en Frederic Anatol Ryckewaert huwden beide een dochter uit een andere schippersfamilie Emma en Mathilda De Coster en woonden op hun schip de Bijlander 'Justine Marie' dat zijn thuishaven had in Oostende in het 1ste Koophandel dok. In 1896 overleed Frederic’s eerste dochter op de Bijlander “Cesar” mogelijk was dat het schip van hun ouders of schoonouders.
Bijlander
Scheepstype uit de groep der Walen sterk gelijkend een ‘Bak’ een naam die de schippers ook dikwijls vernoemden. Ze zijn soms kleiner dan de Waal(bak), maar wel zwaarder gebouwd met een laadvermogen tussen de 160 en 280 ton. De waal is een opvallend bakvormig schip met ronde luiken en voor zijn lengte een groot laadvermogen, het werd vooral gebouwd op werven langs de Bovenschelde (ter hoogte van Doornik). De afmetingen waren zo dat de schepen in de Freycinetsluizen pasten. Karakteristiek waren de massieve boeghouten.
De naam bijlander komt van Billander, dat waarschijnlijk een verbastering van resp. Binlander, Binnenlander, Binnenlandvaarder is. Bélandre is de Franse, Bylander de Engelse term. Binlanders worden al in 1500 genoemd, maar het is waarschijnlijk dat de schepen in de loop der eeuwen de nodige veranderingen hebben ondergaan. Bij een diepgang van 1,80m konden de baquets om en bij de 70 ton laden, meestal kolen of graan. De baquets bleken ongeladen behoorlijk onstabiel, en voeren vaak twee aan twee. Naar het schijnt werd de term Bijlander ook gebruikt voor bepaalde types van zeegaande schepen die op een Pleit geleken.
Gezien de vele lage bruggen en soms tunnels op de kanalen hadden de baquets nauwelijks of geen bovenbouw. De woonruimte bevond zich in het achteronder en mat niet meer dan 2,5 op 2m. Rechtop staan was er niet altijd mogelijk. Een efficiënte inrichting van dit vertrek was dus een vereiste. Naast de schouw en de kastjes langs de wanden was er nog een (wegneembare) trap, een kachel (midden tegen de achterwand in een schouwgarnituur) en een kleine slaapkooi voor twee personen. Lucht en licht drongen enkel binnen door een hemellicht en door de gewoonlijk openstaande toegangskap. Koken en eten gebeurden meestal bovendeks, waar in het tabernakel een klein kookvuurtje stond. Dikwijls was het kleine vooronder nog in gebruik als slaapvertrek voor de schipperskinderen. Ook in het ruim en aan wal werd geslapen.
Deze walenschepen werden eertijds gejaagd. Dat kon gebeuren door georganiseerde trekdiensten, maar sommige schippers hadden hun eigen paard(en). Voor de trekdieren was dan midscheeps een stal voorzien, die in het ruim hing. Wanneer later het slepen mechanisch gebeurde werden de paarden overbodig vormde men deze middenroef vaak om tot woonruimte. Een welkome aanvulling op de beperkte leefruimte in het achteronder. Andere bronnen en oude foto’s wijzen er echter op dat de woning met de slaapplaatsen steeds midscheeps was, met een naastgelegen stal. Het achteronder was dan de slaapplaats voor de kinderen of voor de matroos.
In tegenstelling tot Jan’s en Frederic's schoonouders zagen de meeste van hun kinderen het levenslicht in hun thuisbasis Oostende en werden gedoopt in de kerk “Op ’t Hazegras”. Jan en Emma kregen 11 kinderen waarvan er 2 jong overleden. Frederic Anatol en Mathilde kregen 6 kinderen waarvan er slechts 1 “oud” werd, bovendien overleed Mathilde enkele dagen na de bevalling van haar laatste dochter Fernanda.
Mathilda Decoster werd de meter op Mathildis Maria Ryckewaert's doop op 18 december 1893 in Oostende. Mathilda Decoster was in 1896 spoorbediende in Oostende. Zij huwde Fredericus Anatol Ryckewaert, zoon van Joannes Ludovicus Ryckewaert en Amelia Sophia Bogaert, op 23 mei 1896 in Oostende. Getuigen op de burgerlijke stand waren Joannes Ryckewaert, 29 jaar, schipper broer bruidegom, Leopoldus Decoster, 22 jaar, werkman broer bruid, Petrus Vanhee, 31 jaar, bootroeier, en Theodorus Faes, 58 jaar, herbergier, beide laatsten geen bloedverwanten, allen alhier wonend.1 Mathilda Decoster overleed zes dagen na de geboorte van haar dochter Fernanda op zondag, 26 januari 1908 in Oostende, West-Vlaanderen, in de ouderdom van 35. Aangifte op burgerlijke stand gebeurde daags nadien door Fredericus Ryckewaert, 37 jaar, werkman en echtgenoot, en Ludovicus Dekeyser, 36 jaar, buur en werkman.2
De broers Jan en Frederic Anatol Ryckewaert huwden beide een dochter uit een andere schippersfamilie Emma en Mathilda De Coster en woonden op hun schip de Bijlander 'Justine Marie' dat zijn thuishaven had in Oostende in het 1ste Koophandel dok. In 1896 overleed Frederic’s eerste dochter op de Bijlander “Cesar” mogelijk was dat het schip van hun ouders of schoonouders.
Bijlander
Scheepstype uit de groep der Walen sterk gelijkend een ‘Bak’ een naam die de schippers ook dikwijls vernoemden. Ze zijn soms kleiner dan de Waal(bak), maar wel zwaarder gebouwd met een laadvermogen tussen de 160 en 280 ton. De waal is een opvallend bakvormig schip met ronde luiken en voor zijn lengte een groot laadvermogen, het werd vooral gebouwd op werven langs de Bovenschelde (ter hoogte van Doornik). De afmetingen waren zo dat de schepen in de Freycinetsluizen pasten. Karakteristiek waren de massieve boeghouten.
De naam bijlander komt van Billander, dat waarschijnlijk een verbastering van resp. Binlander, Binnenlander, Binnenlandvaarder is. Bélandre is de Franse, Bylander de Engelse term. Binlanders worden al in 1500 genoemd, maar het is waarschijnlijk dat de schepen in de loop der eeuwen de nodige veranderingen hebben ondergaan. Bij een diepgang van 1,80m konden de baquets om en bij de 70 ton laden, meestal kolen of graan. De baquets bleken ongeladen behoorlijk onstabiel, en voeren vaak twee aan twee. Naar het schijnt werd de term Bijlander ook gebruikt voor bepaalde types van zeegaande schepen die op een Pleit geleken.
Gezien de vele lage bruggen en soms tunnels op de kanalen hadden de baquets nauwelijks of geen bovenbouw. De woonruimte bevond zich in het achteronder en mat niet meer dan 2,5 op 2m. Rechtop staan was er niet altijd mogelijk. Een efficiënte inrichting van dit vertrek was dus een vereiste. Naast de schouw en de kastjes langs de wanden was er nog een (wegneembare) trap, een kachel (midden tegen de achterwand in een schouwgarnituur) en een kleine slaapkooi voor twee personen. Lucht en licht drongen enkel binnen door een hemellicht en door de gewoonlijk openstaande toegangskap. Koken en eten gebeurden meestal bovendeks, waar in het tabernakel een klein kookvuurtje stond. Dikwijls was het kleine vooronder nog in gebruik als slaapvertrek voor de schipperskinderen. Ook in het ruim en aan wal werd geslapen.
Deze walenschepen werden eertijds gejaagd. Dat kon gebeuren door georganiseerde trekdiensten, maar sommige schippers hadden hun eigen paard(en). Voor de trekdieren was dan midscheeps een stal voorzien, die in het ruim hing. Wanneer later het slepen mechanisch gebeurde werden de paarden overbodig vormde men deze middenroef vaak om tot woonruimte. Een welkome aanvulling op de beperkte leefruimte in het achteronder. Andere bronnen en oude foto’s wijzen er echter op dat de woning met de slaapplaatsen steeds midscheeps was, met een naastgelegen stal. Het achteronder was dan de slaapplaats voor de kinderen of voor de matroos.
In tegenstelling tot Jan’s en Frederic's schoonouders zagen de meeste van hun kinderen het levenslicht in hun thuisbasis Oostende en werden gedoopt in de kerk “Op ’t Hazegras”. Jan en Emma kregen 11 kinderen waarvan er 2 jong overleden. Frederic Anatol en Mathilde kregen 6 kinderen waarvan er slechts 1 “oud” werd, bovendien overleed Mathilde enkele dagen na de bevalling van haar laatste dochter Fernanda.
Mathilda Decoster werd de meter op Mathildis Maria Ryckewaert's doop op 18 december 1893 in Oostende. Mathilda Decoster was in 1896 spoorbediende in Oostende. Zij huwde Fredericus Anatol Ryckewaert, zoon van Joannes Ludovicus Ryckewaert en Amelia Sophia Bogaert, op 23 mei 1896 in Oostende. Getuigen op de burgerlijke stand waren Joannes Ryckewaert, 29 jaar, schipper broer bruidegom, Leopoldus Decoster, 22 jaar, werkman broer bruid, Petrus Vanhee, 31 jaar, bootroeier, en Theodorus Faes, 58 jaar, herbergier, beide laatsten geen bloedverwanten, allen alhier wonend.1 Mathilda Decoster overleed zes dagen na de geboorte van haar dochter Fernanda op zondag, 26 januari 1908 in Oostende, West-Vlaanderen, in de ouderdom van 35. Aangifte op burgerlijke stand gebeurde daags nadien door Fredericus Ryckewaert, 37 jaar, werkman en echtgenoot, en Ludovicus Dekeyser, 36 jaar, buur en werkman.2
Familie | Fredericus Anatol Ryckewaert °. 6 Maa 1870, +. n 1913 |
Huwelijk* | Mathilda Decoster huwde Fredericus Anatol Ryckewaert, zoon van Joannes Ludovicus Ryckewaert en Amelia Sophia Bogaert, op 23 mei 1896 in Oostende. Getuigen op de burgerlijke stand waren Joannes Ryckewaert, 29 jaar, schipper broer bruidegom, Leopoldus Decoster, 22 jaar, werkman broer bruid, Petrus Vanhee, 31 jaar, bootroeier, en Theodorus Faes, 58 jaar, herbergier, beide laatsten geen bloedverwanten, allen alhier wonend.1 |
Kinderen |
|
Fredericus Anatol Ryckewaert
M, #11399, °. 6 maart 1870, +. na 1913
Vader | Joannes Ludovicus Ryckewaert °. 27 Dec 1826, +. 30 Aug 1874 |
Moeder | Amelia Sophia Bogaert °. 27 Jan 1830, +. 20 Maa 1901 |
Verwantschap | Overgrootoom van Harry Goegebeur |
Staat in | Stam Ryckewaert Stam Henri Ryckewaert |
Referentie | V-20E |
Fredericus Anatol Ryckewaert werd geboren op zondag, 6 maart 1870 02u00 aan boord schip gelegen wijk barrage in Sint-Eloois-Vije, West-Vlaanderen. Aangifte op burgerlijke stand gebeurde dezelfde dag door de vader in aanwezigheid van Eugene Clement Doverrewaere, tapper, 47 jaar, en Franciscus Dewaele, veldwachter, 52 jaar, beide alhier wonende. Hij was de zoon van Joannes Ludovicus Ryckewaert en Amelia Sophia Bogaert.
De broers Jan en Frederic Anatol Ryckewaert huwden beide een dochter uit een andere schippersfamilie Emma en Mathilda De Coster en woonden op hun schip de Bijlander 'Justine Marie' dat zijn thuishaven had in Oostende in het 1ste Koophandel dok. In 1896 overleed Frederic’s eerste dochter op de Bijlander “Cesar” mogelijk was dat het schip van hun ouders of schoonouders.
Bijlander
Scheepstype uit de groep der Walen sterk gelijkend een ‘Bak’ een naam die de schippers ook dikwijls vernoemden. Ze zijn soms kleiner dan de Waal(bak), maar wel zwaarder gebouwd met een laadvermogen tussen de 160 en 280 ton. De waal is een opvallend bakvormig schip met ronde luiken en voor zijn lengte een groot laadvermogen, het werd vooral gebouwd op werven langs de Bovenschelde (ter hoogte van Doornik). De afmetingen waren zo dat de schepen in de Freycinetsluizen pasten. Karakteristiek waren de massieve boeghouten.
De naam bijlander komt van Billander, dat waarschijnlijk een verbastering van resp. Binlander, Binnenlander, Binnenlandvaarder is. Bélandre is de Franse, Bylander de Engelse term. Binlanders worden al in 1500 genoemd, maar het is waarschijnlijk dat de schepen in de loop der eeuwen de nodige veranderingen hebben ondergaan. Bij een diepgang van 1,80m konden de baquets om en bij de 70 ton laden, meestal kolen of graan. De baquets bleken ongeladen behoorlijk onstabiel, en voeren vaak twee aan twee. Naar het schijnt werd de term Bijlander ook gebruikt voor bepaalde types van zeegaande schepen die op een Pleit geleken.
Gezien de vele lage bruggen en soms tunnels op de kanalen hadden de baquets nauwelijks of geen bovenbouw. De woonruimte bevond zich in het achteronder en mat niet meer dan 2,5 op 2m. Rechtop staan was er niet altijd mogelijk. Een efficiënte inrichting van dit vertrek was dus een vereiste. Naast de schouw en de kastjes langs de wanden was er nog een (wegneembare) trap, een kachel (midden tegen de achterwand in een schouwgarnituur) en een kleine slaapkooi voor twee personen. Lucht en licht drongen enkel binnen door een hemellicht en door de gewoonlijk openstaande toegangskap. Koken en eten gebeurden meestal bovendeks, waar in het tabernakel een klein kookvuurtje stond. Dikwijls was het kleine vooronder nog in gebruik als slaapvertrek voor de schipperskinderen. Ook in het ruim en aan wal werd geslapen.
Deze walenschepen werden eertijds gejaagd. Dat kon gebeuren door georganiseerde trekdiensten, maar sommige schippers hadden hun eigen paard(en). Voor de trekdieren was dan midscheeps een stal voorzien, die in het ruim hing. Wanneer later het slepen mechanisch gebeurde werden de paarden overbodig vormde men deze middenroef vaak om tot woonruimte. Een welkome aanvulling op de beperkte leefruimte in het achteronder. Andere bronnen en oude foto’s wijzen er echter op dat de woning met de slaapplaatsen steeds midscheeps was, met een naastgelegen stal. Het achteronder was dan de slaapplaats voor de kinderen of voor de matroos.
In tegenstelling tot Jan’s en Frederic's schoonouders zagen de meeste van hun kinderen het levenslicht in hun thuisbasis Oostende en werden gedoopt in de kerk “Op ’t Hazegras”. Jan en Emma kregen 11 kinderen waarvan er 2 jong overleden. Frederic Anatol en Mathilde kregen 6 kinderen waarvan er slechts 1 “oud” werd, bovendien overleed Mathilde enkele dagen na de bevalling van haar laatste dochter Fernanda.
Fredericus Anatol Ryckewaert werd de peter op Mathildis Maria Ryckewaert's doop op 18 december 1893 in Oostende. Fredericus Anatol Ryckewaert was in 1896 schippersknecht in Oostende. Hij huwde Mathilda Decoster, dochter van Theodorus De Coster en Mathilda Carolina Verstraete, op 23 mei 1896 in Oostende. Getuigen op de burgerlijke stand waren Joannes Ryckewaert, 29 jaar, schipper broer bruidegom, Leopoldus Decoster, 22 jaar, werkman broer bruid, Petrus Vanhee, 31 jaar, bootroeier, en Theodorus Faes, 58 jaar, herbergier, beide laatsten geen bloedverwanten, allen alhier wonend.1 Fredericus Anatol Ryckewaert gaf Adriana Jeannette Charlotte Ryckewaert's overlijden aan op 30 december 1896 in Oostende, West-Vlaanderen.2 Fredericus Anatol Ryckewaert gaf Gustavus Fredericus Ryckewaert's overlijden aan op 30 januari 1900 in Oostende, West-Vlaanderen.3 Fredericus Anatol Ryckewaert was getuige bij de aangifte van het overlijden van Amelia Sophia Bogaert op 20 maart 1901 in Oostende, West-Vlaanderen.4 Fredericus Anatol Ryckewaert gaf Ludovicus Franciscus Ryckewaert's overlijden aan op 10 januari 1903 in Oostende, West-Vlaanderen.5 Fredericus Anatol Ryckewaert was in 1908 werkman in Oostende. Hij gaf Mathilda Decoster's overlijden aan op 26 januari 1908 in Oostende, West-Vlaanderen.6 Fredericus Anatol Ryckewaert gaf Fernanda Josephina Ryckewaert's overlijden aan op 3 februari 1908 in Oostende, West-Vlaanderen.7 Fredericus Anatol Ryckewaert huwde Eugenia Vermoortel op 13 mei 1912, getuigen waren Joannes Ryckewaert en Henricus Mestdagh. Fredericus Anatol Ryckewaert overleed na 1913 in Oostende, West-Vlaanderen.
De broers Jan en Frederic Anatol Ryckewaert huwden beide een dochter uit een andere schippersfamilie Emma en Mathilda De Coster en woonden op hun schip de Bijlander 'Justine Marie' dat zijn thuishaven had in Oostende in het 1ste Koophandel dok. In 1896 overleed Frederic’s eerste dochter op de Bijlander “Cesar” mogelijk was dat het schip van hun ouders of schoonouders.
Bijlander
Scheepstype uit de groep der Walen sterk gelijkend een ‘Bak’ een naam die de schippers ook dikwijls vernoemden. Ze zijn soms kleiner dan de Waal(bak), maar wel zwaarder gebouwd met een laadvermogen tussen de 160 en 280 ton. De waal is een opvallend bakvormig schip met ronde luiken en voor zijn lengte een groot laadvermogen, het werd vooral gebouwd op werven langs de Bovenschelde (ter hoogte van Doornik). De afmetingen waren zo dat de schepen in de Freycinetsluizen pasten. Karakteristiek waren de massieve boeghouten.
De naam bijlander komt van Billander, dat waarschijnlijk een verbastering van resp. Binlander, Binnenlander, Binnenlandvaarder is. Bélandre is de Franse, Bylander de Engelse term. Binlanders worden al in 1500 genoemd, maar het is waarschijnlijk dat de schepen in de loop der eeuwen de nodige veranderingen hebben ondergaan. Bij een diepgang van 1,80m konden de baquets om en bij de 70 ton laden, meestal kolen of graan. De baquets bleken ongeladen behoorlijk onstabiel, en voeren vaak twee aan twee. Naar het schijnt werd de term Bijlander ook gebruikt voor bepaalde types van zeegaande schepen die op een Pleit geleken.
Gezien de vele lage bruggen en soms tunnels op de kanalen hadden de baquets nauwelijks of geen bovenbouw. De woonruimte bevond zich in het achteronder en mat niet meer dan 2,5 op 2m. Rechtop staan was er niet altijd mogelijk. Een efficiënte inrichting van dit vertrek was dus een vereiste. Naast de schouw en de kastjes langs de wanden was er nog een (wegneembare) trap, een kachel (midden tegen de achterwand in een schouwgarnituur) en een kleine slaapkooi voor twee personen. Lucht en licht drongen enkel binnen door een hemellicht en door de gewoonlijk openstaande toegangskap. Koken en eten gebeurden meestal bovendeks, waar in het tabernakel een klein kookvuurtje stond. Dikwijls was het kleine vooronder nog in gebruik als slaapvertrek voor de schipperskinderen. Ook in het ruim en aan wal werd geslapen.
Deze walenschepen werden eertijds gejaagd. Dat kon gebeuren door georganiseerde trekdiensten, maar sommige schippers hadden hun eigen paard(en). Voor de trekdieren was dan midscheeps een stal voorzien, die in het ruim hing. Wanneer later het slepen mechanisch gebeurde werden de paarden overbodig vormde men deze middenroef vaak om tot woonruimte. Een welkome aanvulling op de beperkte leefruimte in het achteronder. Andere bronnen en oude foto’s wijzen er echter op dat de woning met de slaapplaatsen steeds midscheeps was, met een naastgelegen stal. Het achteronder was dan de slaapplaats voor de kinderen of voor de matroos.
In tegenstelling tot Jan’s en Frederic's schoonouders zagen de meeste van hun kinderen het levenslicht in hun thuisbasis Oostende en werden gedoopt in de kerk “Op ’t Hazegras”. Jan en Emma kregen 11 kinderen waarvan er 2 jong overleden. Frederic Anatol en Mathilde kregen 6 kinderen waarvan er slechts 1 “oud” werd, bovendien overleed Mathilde enkele dagen na de bevalling van haar laatste dochter Fernanda.
Fredericus Anatol Ryckewaert werd de peter op Mathildis Maria Ryckewaert's doop op 18 december 1893 in Oostende. Fredericus Anatol Ryckewaert was in 1896 schippersknecht in Oostende. Hij huwde Mathilda Decoster, dochter van Theodorus De Coster en Mathilda Carolina Verstraete, op 23 mei 1896 in Oostende. Getuigen op de burgerlijke stand waren Joannes Ryckewaert, 29 jaar, schipper broer bruidegom, Leopoldus Decoster, 22 jaar, werkman broer bruid, Petrus Vanhee, 31 jaar, bootroeier, en Theodorus Faes, 58 jaar, herbergier, beide laatsten geen bloedverwanten, allen alhier wonend.1 Fredericus Anatol Ryckewaert gaf Adriana Jeannette Charlotte Ryckewaert's overlijden aan op 30 december 1896 in Oostende, West-Vlaanderen.2 Fredericus Anatol Ryckewaert gaf Gustavus Fredericus Ryckewaert's overlijden aan op 30 januari 1900 in Oostende, West-Vlaanderen.3 Fredericus Anatol Ryckewaert was getuige bij de aangifte van het overlijden van Amelia Sophia Bogaert op 20 maart 1901 in Oostende, West-Vlaanderen.4 Fredericus Anatol Ryckewaert gaf Ludovicus Franciscus Ryckewaert's overlijden aan op 10 januari 1903 in Oostende, West-Vlaanderen.5 Fredericus Anatol Ryckewaert was in 1908 werkman in Oostende. Hij gaf Mathilda Decoster's overlijden aan op 26 januari 1908 in Oostende, West-Vlaanderen.6 Fredericus Anatol Ryckewaert gaf Fernanda Josephina Ryckewaert's overlijden aan op 3 februari 1908 in Oostende, West-Vlaanderen.7 Fredericus Anatol Ryckewaert huwde Eugenia Vermoortel op 13 mei 1912, getuigen waren Joannes Ryckewaert en Henricus Mestdagh. Fredericus Anatol Ryckewaert overleed na 1913 in Oostende, West-Vlaanderen.
Familie 1 | Mathilda Decoster °. 25 Okt 1872, +. 26 Jan 1908 |
Huwelijk* | Fredericus Anatol Ryckewaert huwde Mathilda Decoster, dochter van Theodorus De Coster en Mathilda Carolina Verstraete, op 23 mei 1896 in Oostende. Getuigen op de burgerlijke stand waren Joannes Ryckewaert, 29 jaar, schipper broer bruidegom, Leopoldus Decoster, 22 jaar, werkman broer bruid, Petrus Vanhee, 31 jaar, bootroeier, en Theodorus Faes, 58 jaar, herbergier, beide laatsten geen bloedverwanten, allen alhier wonend.1 |
Kinderen |
|
Familie 2 | Eugenia Vermoortel °. 17 Nov 1863 |
Huwelijk* | Fredericus Anatol Ryckewaert huwde Eugenia Vermoortel op 13 mei 1912, getuigen waren Joannes Ryckewaert en Henricus Mestdagh. |
Bronvermelding(en)
- [S135] BS Oostende, Huwelijken :Akte 98 van 23 mei 1896.
- [S136] BS Oostende, Overlijdens :akte 787 van 30 december 1896.
- [S136] BS Oostende, Overlijdens :akte 88 van 30 januari 1900.
- [S136] BS Oostende, Overlijdens :akte 212 van 20 maart 1901.
- [S136] BS Oostende, Overlijdens :akte 37 van 10 januari 1903.
- [S136] BS Oostende, Overlijdens :Akte 69 van 27 januari 1908.
- [S136] BS Oostende, Overlijdens :akte 83 van 3 februari 1908.
- [S4] BS Oostende, Geboorten :akte 517 van 15 mei 1899.
- [S4] BS Oostende, Geboorten :akte 292 van 11 maart 1905.