Het Hazegras in Oostende wordt in 1861 een aparte parochie. De bouw van een kerk naar ontwerp van architect F. Laureys (Oostende) wordt in 1862 gestart, de Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangenis wordt ingewijd op 1 november 1864.
De parochie werd op 22 juni 1861 opgericht. Zes dagen na het oprichten van de parochie kwam op 28 juni 1861 uit Brugge de 47-jarige Bernardus Franciscus Ruyssen. Hij was de eerste pastoor op de nieuwe parochie. Voordien was hij sinds 23 juni 1847 onderpastoor in de Sint-Salvator parochie in Brugge. Het eerste kindje dat in de parochie door pastoor Ruyssen werd gedoopt was Josephinus Detollenaer op 11 juli 186163. Zijn eerste jaar werd een zoeken en aftasten van zijn mogelijkheden. De armoedezorg en de bijzondere hulp aan ouderlingen was in de 19de eeuw een paternalistische aangelegenheid waarbij zowel private weldoeners, openbare instanties, liefdadige verenigingen zoals congregaties of parochiepriesters zich niet onbetuigd lieten. Wanneer deze laatsten een apostolisch werkterrein toegewezen kregen midden in een verloederde en verpauperde wijk, konden zij de uitdaging niet fatalistisch wegwuiven. Dit was ongetwijfeld ook het geval voor pastoor Ruyssen, toen die op de pas opgerichte parochie O.-L.-V-Onbevlekte Ontvangenis toekwam. Het Hazegras telde toen 1900 inwoners. Net als bewoners moest pastoor Ruyssen het stellen zonder kerk. Er was enkel een kapel toegewijd aan Maria. Hij kreeg al vlug een kerk-raad (17 juli 1861) en een onderpastoor (16 september 1861).
Voor 1888 strekten de grenzen van de O.-L.-Vrouw-Onbevlekte Ontvangenisparochie zich uit tot een deel van de huidige Torhoutsesteenweg, Alfons Pieterslaan, Stockholmstraat, Graaf de Smet de Naeyerlaan, Lijndraaiersstraat, Fortuinstraat, Brigantijnstraat, Brandariskaai, Slachthuiskaai, Romestraat, Vindictivelaan,…
Na 7 oktober 1888 werd een deel van dit terrein afgestaan aan de pas gestichte Sint-Jozefsparochie. In de loop van de geschiedenis traden een hele reeks priesters aan als pastoor van de kerk van het Hazegras.
Bernardus Ruyssen 1861-1867
Ludivicus De Muynck 1867-1874
Leonardus Brulois 1874-1886
Leopoldus Soenens 1886-1901
Amandus De Bruyne 1901-1911
Julianus Claeys 1911-1921
Honoratus Butaye 1921-1927
Josephus Desmet 1927-1930
Paulus Mullie 1930-1934
Alphonsus De Ridder 1934-1937
Vedastus Outtier 1937-1942
Edmundus Wanket 1942-1946
Alphonsus Lefere 1946-1964
Guilielmus Debusschere 1964-1978
Jan Corneillie 1978-1993
DE BOUW VAN DE KERK
De bouw van de kerk werd in 1862 gestart. Op 1 november 1864 werd de kerk plechtig ingewijd. De kerk werd zeker niet gebouwd onder een goed gesternte. Na drie jaar moesten er al herstellingswerken worden uitgevoerd, omwille van de slechte funderingen. In 1876 werden de horloges aan de kerk geplaatst. In 1879 stelde men vast dat de kerk 30 cm gezakt was.
Wanneer de Graaf de Smet de Naeyerlaan aangelegd werd kwam de kerk nog dieper te liggen. Daarom werden er trappen aangelegd. Op 15 juni van 1882 waren de kerkklokken stuk en dit lokte veel reactie uit bij de omwonenden. Na 25 juni 1882 werden ze hersteld.
DE AFBRAAK VAN DE KERK
De kerk heeft nooit kunnen genieten van veel interesse voor het onderhoud ervan. De gevolgen zijn gekend. De kerk werd in 1996 gesloopt.
Verloop van de afbraak
20 april 1996 : rond een deel van de achterkant van de school in de Vrijhavenstraat worden hoge hekken geplaatst, zodat ze op maandag kunnen beginnen met de afbraak.
25 april 1996 : de neogotische wit ramen waren al voor een groot stuk uit de kerk gehaald.
10 mei 1996 : twee grote kranen waren bezig de toren van de kerk te halen. De daken van de beuken waren al weggenomen. Een deel van de achterkant was volledig afgebroken. Ondertussen werd besloten ook het huis, behorende tot de school af te breken.
17 mei 1996 : bij de open dagen van het VTI herstelden leerlingen de ramen in een van hun hangars. Op het dak stond de toren in grijze leien.
29 mei 1996 : de kerk gaf een troosteloze aanblik. De vloer lag vol met puin en de grot stond er verlaten bij. Het altaar stond nog altijd in de kerk. Voor het altaar lag een schilderij. Er hingen in de zijbeuken nog lampen en sommige ramen zaten nog in de kerk. In de verte zag men de doopvont nog staan. Aan de rechterkant hing er aan een pilaar nog een offerblokje. Het gebouw naast de kerk was al volledig afgebroken. Er lag nog een groot deel van het puin.
8 juni 1996 : de volledige linker beuk is afgebroken. Enkele dagen later was ook de middenbeuk afgebroken, behalve het gedeelte waarop de toren steunde.
22 juni 1996 : de andere beuk is ook afgebroken. Nu staat er nog alleen de toren met de klokkenplaats en het portaal. In de ruimte waar vroeger de klokken stonden, was er al een bres ingeslagen.
25 juni 1996 : de klokkenruimte is volledig afgebroken. Ter hoogte van het grote raam boven het portaal zijn de muren wel een meter dik, van op afstand gezien. De kerkdeuren die bijna altijd dicht waren, waren gebarsten onder het vallende puin van de afbraak. Zo goed als alles is afgebroken.
30 juni 1996 : de werken van de afbraak zijn stilgelegd net boven het portaal. Daarna heeft het nog zeker een maand geduurd vooraleer al het puin geruimd was.